
De Telegraaf, weekeinde, 24 mei 2014
door Annet de Jong
Schrijfsters als Doeschka Meijsing, Renate Rubinstein, Kristien Hemmerechts en Connie Palmen gingen haar voor: ze schreven over grote, voorbije dan wel overleden liefdes. Dat soort autobiografische romans doet altijd veel stof opwaaien. „Het is de angst dat iemand ooit nog zoiets over jou schrijft”, zo verklaart Hoogervorst de genadeloze besprekingen van een aantal mannelijke recensenten, de meesten ook nog eens vrienden van ’de schrijver’, zoals ze haar ex noemt.
„Er wordt schande van gesproken. Hemmerechts schreef over Herman de Koning, Rubinstein over Carmiggelt, dat is natuurlijk niet de bedoeling.”
Privédomein beschouwt ze als een zoektocht. „Wat is liefde? Wat is die droom? De illusie van liefde is zo hardnekkig. Maar die wordt bij een echtscheiding met een vloedgolf weggevaagd. Groei en bloei liggen in het verschiet, dat weet ik nu, maar toen voelde ik me alleen maar machteloos.”
Privédomein beschouwt ze als een zoektocht. „Wat is liefde? Wat is die droom? De illusie van liefde is zo hardnekkig. Maar die wordt bij een echtscheiding met een vloedgolf weggevaagd. Groei en bloei liggen in het verschiet, dat weet ik nu, maar toen voelde ik me alleen maar machteloos.”
’De schrijver’ wilde geen schrijvende vrouw, hij wilde een muze. „Ik werd door hem op een troon van taal gezet, prachtig, maar je wordt er ook zo weer afgeflikkerd, zonder dat je het merkt. Pas toen hij met een rode pen zinnen in mijn roman ging doorkrassen en ik het letterlijk benauwd kreeg – mijn keel werd dichtgeknepen – durfde ik te erkennen dat het kapot was.”
Er blijven nog vele vragen over. „Waarom ondermijnen vrouwelijke ambities het mannelijk zelfvertrouwen? Alma Mahler mocht niet meer componeren, omdat ze zich volledig aan Gustav Mahler en zijn kunstenaarschap moest wijden. Camille Claudel werd in een gesticht gestopt; tot in de jaren 50 kon je als echtgenoot gewoon van je vrouw af als ze vervelend werd, dan ging ze naar een zenuwinrichting. Lees er Mary McCarthy op na.”
Het is een boek over verbijstering, maar het is tevens een feministische roman. „Ik ben van een generatie vrouwen die heel erg heeft moeten knokken. Een man vindt het prettig als je afhankelijk bent, en dus moet je zwak blijven. Ik zeg: niet doen.”
Zal ze ooit nog iemand in haar leven toelaten? „Ik ben een onverbeterlijke romantica. Ik geloof nog steeds in de liefde, ook al begrijp ik haar niet. Zonder passie leef je toch niet? In die zin is dit boek een monument voor de grote, krankzinnige liefde die ik met mijn ex had. Ik ben niet rancuneus. Op wie zou ik wraak moeten nemen? Op de werkelijkheid?”