Alledag
in: De Literaire Scheurkalender 2005
Voor 11 september
Op uitgerekend míjn negenenveertigste verjaardag stortten de Twin Towers in. We zagen het gebeuren, op een televisie in een Italiaans restaurant waar ik knusjes mijn verjaardag dacht te vieren met man en kinderen. Bij de eerste klap vloog alle voor mij gereserveerde aandacht op Concordevleugels het restaurant uit. Tegen zo’n ramp van wereldformaat kon ik niet op. Wat ooit mijn feestdag was, werd uitgeroepen tot dag van internationale rouw. Sindsdien ben ik een verjaardagswees.
Voor 7 november
Mijn hele leven gaan de dagen me te snel. Met uitzondering van de laatste weken van mijn eerste zwangerschap. Toen leken ze ingesmeerd met lijm die maar niet wilde drogen. De vroedvrouw had een datum aangewezen, op 20 oktober zou mijn dochter komen. Eenmaal zover stond alles nieuwsgierig voor haar klaar. Als bij een verjaardagsfeest zonder gasten wachtte ik. Zeventien stroperige dagen lang. Zij had deze dag zelf uitgekozen. Toen al had ik niets te zeggen over het tijdstip van haar thuiskomst.
Woede
is als een rekening die vereffend moet worden, maar degene bij wie je hem hebt uitstaan is afwezig. Dat is het verschil met kwaad worden of boos zijn. Woede kun je niet uitpraten. Met niemand uitvechten. Daarom slaat woede naar binnen en dijt uit. In de tijd. In ons geheugen. Omdat woede zich zo slecht laat kanaliseren, noemen we het een destructieve emotie. Maar is dat niet wat ons menselijk maakt: woede en verzet tegen het lot? Machteloze woede is het punt waar veranderingen in gang worden gezet. Daarom denk ik: woede inspireert.
De tijd vliegt
Ik hoor het mijn moeder nog zeggen, terwijl ze ondertussen de stofdoek uitklopte, in het open raam van de slaapkamer. Nog geen tijd gehad een trui of bloes aan te trekken, mompelde ze als antwoord op mijn protest dat de hele buurt kon meegenieten van het uitzicht op haar bustehouder. Met de tijd is iedereen om haar heen gevlogen. Kinderen de deur uit, man dood. Je zou denken dat mijn eenennegentigjarige moeder eindelijk weet, hoe ze de tijd naar haar stramme hand moet zetten. Aankleden duurt het langst. Tien minuten voor de haakjes van de bustehouder, een half uur voor het opstropen van de panty. Laatst kwam ik om tien over 12 haar kamer binnen. Nog niet aangekleed? Ze kijkt me hulpeloos aan. De tijd vliegt nog sneller.
Voor een sombere winterdag
In mijn generatie slaat de kanker meedogenloos toe. Vandaag kreeg ik weer een telefoontje en een naam. Vaak mannen. Wie de mensen leert te sterven, leert ze te leven, schreef Montaigne in zijn Essays. Ons hoefde je niet te leren leven, wij leefden zonder angst voor de dood. Maar leren sterven. Hoe doe je dat? De laatste jaren begin ik daar iets van te begrijpen. Doodgaan is capituleren voor een vijand die sterker is dan jij. Geen verzet dus en vooral niet tegenstribbelen. Leren gewillig sterven. Omdat je de strijd toch verliest.
Voor 27 april
Bij de elfde sterfdag van W.F.Hermans. Elke ochtendbezoek aan mijn toilet is een confrontatie met de tijd. Iedere scheurbladzijde een dagje ouder. Voor Willem Frederik Hermans was ouder worden geen reden milder of vriendelijker tegen elkaar te zijn. Ouder worden is helemaal geen reden, voor wat dan ook. Oreerde de grimmige schrijver eens. Voor vreugde misschien? In het licht van zijn dood lijkt mij ouder worden ineens een zegen. Glimlachend scheur ik deze dag van mijn kalender.
Voor 16 mei
Vandaag is het mijn speciale dag. Zo’n dag waarvan je er maar een paar hebt in je leven. Ik stapte het leven van mijn geliefde binnen en dacht: ‘Ik ben weer thuis’. Een raadselachtig zinnetje dat zonder het te vragen door mijn hoofd bleef rollen. Waarom dat ‘weer’ en ‘thuis’? Kennelijk was ik weg geweest en had ik iets teruggevonden wat er ooit was geweest.
Snel lezen
Sommige mensen kunnen heel hard rennen, ik kan razendsnel lezen. Als beroepslezer heb ik er veel profijt van, maar vroeger vond ik het zonde. Je was zó door een nieuw boek heen. Langzamer lezen lukte me niet, dus bedacht ik methoden om de leestijd te rekken. Iedere bladzijde moest voor het omslaan opnieuw gelezen worden, ik mocht niet aan een nieuw verhaal beginnen voor het oude twee keer had gelezen enzovoort. Mijn disciplinaire maatregelen houden nooit lang stand. Soms overvallen ze me weer, als ik een goed boek in handen heb. Slow down! Nog even teruglezen, anders is het zó uit.
Russische verhalen voor de arbeider en zijn vrouw
Het olijfgroene linnen omslag is vergeeld en zit vol vlekken, een gerafeld leeslint hangt treurig naar beneden. De dikke bundel met vijftig Russische verhalen is stuk gelezen. Een aanbieding voor abonnees van De Margriet. Je kon hem in de jaren ’60 bestellen, samen met de puzzelboeken, theedoeken, pannenlappen of schorten met witte margrieten op een appelgroen veld. Van Tolstoj tot Toergenew, van Tsjechov tot Poesjkin, alle grote Russen in één boek. Ter verheffing van de arbeider en zijn vrouw. Om hen tegemoet te komen ging aan ieder verhaal een korte introductie vooraf. “Op een prachtige herfstmorgen zet de verteller zich te rusten in een berkenbosje en wordt ongewild getuige van een kleine tragedie, een verkwiste grote liefde. Of: Een student, door de sociale revolutie bewogen tot het creëren van een toekomstige modelstad, komt echter in het menselijke vlak in een dramatisch conflict met zijn omgeving.” Iedere dag een prachtig verhaal in plaats van een stukje op de achterkant van een scheurkalender. Dat waren nog eens tijden.
Voor 11 september
Op uitgerekend míjn negenenveertigste verjaardag stortten de Twin Towers in. We zagen het gebeuren, op een televisie in een Italiaans restaurant waar ik knusjes mijn verjaardag dacht te vieren met man en kinderen. Bij de eerste klap vloog alle voor mij gereserveerde aandacht op Concordevleugels het restaurant uit. Tegen zo’n ramp van wereldformaat kon ik niet op. Wat ooit mijn feestdag was, werd uitgeroepen tot dag van internationale rouw. Sindsdien ben ik een verjaardagswees.
Voor 7 november
Mijn hele leven gaan de dagen me te snel. Met uitzondering van de laatste weken van mijn eerste zwangerschap. Toen leken ze ingesmeerd met lijm die maar niet wilde drogen. De vroedvrouw had een datum aangewezen, op 20 oktober zou mijn dochter komen. Eenmaal zover stond alles nieuwsgierig voor haar klaar. Als bij een verjaardagsfeest zonder gasten wachtte ik. Zeventien stroperige dagen lang. Zij had deze dag zelf uitgekozen. Toen al had ik niets te zeggen over het tijdstip van haar thuiskomst.
Woede
is als een rekening die vereffend moet worden, maar degene bij wie je hem hebt uitstaan is afwezig. Dat is het verschil met kwaad worden of boos zijn. Woede kun je niet uitpraten. Met niemand uitvechten. Daarom slaat woede naar binnen en dijt uit. In de tijd. In ons geheugen. Omdat woede zich zo slecht laat kanaliseren, noemen we het een destructieve emotie. Maar is dat niet wat ons menselijk maakt: woede en verzet tegen het lot? Machteloze woede is het punt waar veranderingen in gang worden gezet. Daarom denk ik: woede inspireert.
De tijd vliegt
Ik hoor het mijn moeder nog zeggen, terwijl ze ondertussen de stofdoek uitklopte, in het open raam van de slaapkamer. Nog geen tijd gehad een trui of bloes aan te trekken, mompelde ze als antwoord op mijn protest dat de hele buurt kon meegenieten van het uitzicht op haar bustehouder. Met de tijd is iedereen om haar heen gevlogen. Kinderen de deur uit, man dood. Je zou denken dat mijn eenennegentigjarige moeder eindelijk weet, hoe ze de tijd naar haar stramme hand moet zetten. Aankleden duurt het langst. Tien minuten voor de haakjes van de bustehouder, een half uur voor het opstropen van de panty. Laatst kwam ik om tien over 12 haar kamer binnen. Nog niet aangekleed? Ze kijkt me hulpeloos aan. De tijd vliegt nog sneller.
Voor een sombere winterdag
In mijn generatie slaat de kanker meedogenloos toe. Vandaag kreeg ik weer een telefoontje en een naam. Vaak mannen. Wie de mensen leert te sterven, leert ze te leven, schreef Montaigne in zijn Essays. Ons hoefde je niet te leren leven, wij leefden zonder angst voor de dood. Maar leren sterven. Hoe doe je dat? De laatste jaren begin ik daar iets van te begrijpen. Doodgaan is capituleren voor een vijand die sterker is dan jij. Geen verzet dus en vooral niet tegenstribbelen. Leren gewillig sterven. Omdat je de strijd toch verliest.
Voor 27 april
Bij de elfde sterfdag van W.F.Hermans. Elke ochtendbezoek aan mijn toilet is een confrontatie met de tijd. Iedere scheurbladzijde een dagje ouder. Voor Willem Frederik Hermans was ouder worden geen reden milder of vriendelijker tegen elkaar te zijn. Ouder worden is helemaal geen reden, voor wat dan ook. Oreerde de grimmige schrijver eens. Voor vreugde misschien? In het licht van zijn dood lijkt mij ouder worden ineens een zegen. Glimlachend scheur ik deze dag van mijn kalender.
Voor 16 mei
Vandaag is het mijn speciale dag. Zo’n dag waarvan je er maar een paar hebt in je leven. Ik stapte het leven van mijn geliefde binnen en dacht: ‘Ik ben weer thuis’. Een raadselachtig zinnetje dat zonder het te vragen door mijn hoofd bleef rollen. Waarom dat ‘weer’ en ‘thuis’? Kennelijk was ik weg geweest en had ik iets teruggevonden wat er ooit was geweest.
Snel lezen
Sommige mensen kunnen heel hard rennen, ik kan razendsnel lezen. Als beroepslezer heb ik er veel profijt van, maar vroeger vond ik het zonde. Je was zó door een nieuw boek heen. Langzamer lezen lukte me niet, dus bedacht ik methoden om de leestijd te rekken. Iedere bladzijde moest voor het omslaan opnieuw gelezen worden, ik mocht niet aan een nieuw verhaal beginnen voor het oude twee keer had gelezen enzovoort. Mijn disciplinaire maatregelen houden nooit lang stand. Soms overvallen ze me weer, als ik een goed boek in handen heb. Slow down! Nog even teruglezen, anders is het zó uit.
Russische verhalen voor de arbeider en zijn vrouw
Het olijfgroene linnen omslag is vergeeld en zit vol vlekken, een gerafeld leeslint hangt treurig naar beneden. De dikke bundel met vijftig Russische verhalen is stuk gelezen. Een aanbieding voor abonnees van De Margriet. Je kon hem in de jaren ’60 bestellen, samen met de puzzelboeken, theedoeken, pannenlappen of schorten met witte margrieten op een appelgroen veld. Van Tolstoj tot Toergenew, van Tsjechov tot Poesjkin, alle grote Russen in één boek. Ter verheffing van de arbeider en zijn vrouw. Om hen tegemoet te komen ging aan ieder verhaal een korte introductie vooraf. “Op een prachtige herfstmorgen zet de verteller zich te rusten in een berkenbosje en wordt ongewild getuige van een kleine tragedie, een verkwiste grote liefde. Of: Een student, door de sociale revolutie bewogen tot het creëren van een toekomstige modelstad, komt echter in het menselijke vlak in een dramatisch conflict met zijn omgeving.” Iedere dag een prachtig verhaal in plaats van een stukje op de achterkant van een scheurkalender. Dat waren nog eens tijden.