ZO BEN IK SCHRIJFSTER GEWORDEN
ARGUS Jaargang 1, nummer 2 14 maart 2017
‘Een anoniem briefje vertelt vaak de waarheid,’ schreef Colette in 1936 in een terugblik op haar eerste huwelijk met ‘meneer Willy’. Ze is twintig, trekt een mooie jas aan, vlecht een nieuw lint door haar haren en neemt een huurrijtuig naar een zeker adres, waar de waarheid niet op haar ligt te wachten in bed maar staat gebogen over – jawel!- een kasboek. ‘De twee geliefden keken stomverbaasd naar het bleke provinciaalse meisje dat daar stond, met haar lange haarvlecht langs de hals en krulletjes op het voorhoofd.’ Was ze bang? Nee, bang was ze niet. Hoewel haar rivale een schaar in haar hand hield en wachtte op een woord of gebaar om haar aan te vliegen.
Meneer Willy was de flamboyante, dertien jaar oudere kunstcriticus en toneelschrijver Henry Gauthier-Villars, met wie Colette in Parijs ging wonen. Onder zijn hoede begon ze muziekrecensies te schrijven en maakte haar entree in literaire kring. Het kasboek was een leidmotief. ‘Toen we zo’n anderhalf jaar getrouwd waren, zei meneer Willy tegen me: je zou eens wat herinneringen aan de lagere school op papier moeten zetten. Schuw vooral pikante details niet. Misschien kan ik er iets mee… We zitten krap.’ Die laatste zin doet het hem.
Colette begint te schrijven over haar kinderjaren. Als ze klaar is, overhandigt ze hem haar teksten.
‘Hij ging er vluchtig doorheen en stopte de schriftjes weg in een la. Ik heb me vergist, zei hij, hier kan ik niets mee.’ Wat ze naar eigen zeggen niet erg vindt, ze houdt eigenlijk niet van schrijven. Haar hele leven zal ze volhouden dat ze nooit schrijfambities heeft gehad, aldus Kiki Coumans in haar uitstekende inleiding bij de gekozen en door haar vertaalde teksten van Colette. Ze verschenen onder de titel De eerste keer dat ik mijn hoed verloor. ‘Machtige Willy’ ziet twee jaar later zijn vergissing in, hij vindt de verhalen bij toeval terug, bladert ze door, Claudine à l’école…. Dat klinkt helemaal niet slecht! ‘Hij graaide de schriften bij elkaar, greep naar zijn breedgerande hoed en rende naar een uitgever. En zo ben ik schrijfster geworden,’ voegde Colette er laconiek aan toe.
Die relativering, waarbij ze zich toch niet kleiner maakt dan ze is, typeren deze markante memoires. Intelligent, scherp, gedetailleerd. Een zelfportret in verhalen. Mooier kun je het niet krijgen. De beschrijvingen van het vrijgevochten meisje Claudine sloegen meteen aan bij het publiek, al liep het ‘schrijfster worden’ enige vertraging op. Willy publiceerde het eerste deel van de Claudine-reeks onder zijn eigen naam. Welja, zo ging dat in 1900! Achter haar rug verkocht hij ook de rechten.
Na tien jaar huwelijk besluit Colette te scheiden en nooit meer afhankelijk te zijn van een man. Om geld te verdienen gaat ze bij het toneel als mimespeelster. Aangezien de status van een variétéartieste destijds weinig verschilde van die van een prostituee, schrijft Coumans, was ze niet meer welkom in de literaire salons. Dat ze desondanks uitgroeide tot een van de grootste vrouwelijke schrijvers van Frankrijk mag een wonder heten. Het kasboek blijft een leidmotief. In haar leven en in haar werk. Kijk maar eens hoe vaak er over geld wordt gesproken in haar meeste bekende roman Chéri (1920), die in 2009 bedwelmend mooi werd verfilmd door Stephen Frears met Michelle Pfeiffer in de hoofdrol.
Het is een loflied op de liefde van de beeldschone 49-jarige courtisane voor een jonge man - de schrijfster wist waar ze het over had, ze ging er een tijdje vandoor met de 16-jarige zoon van haar tweede echtgenoot. In de roman draait alles om geld. Geld en liefde. In het trage gekeuvel van de personages duiken telkens weer de twee goden op. De eerste bepaalt het begin en het slotakkoord van de tweede.
Ze heeft een unieke zintuiglijke stijl en serveert haar herinneringen met zelfspot. Daarachter verstopt ze haar kwetsbaarheid. Milde spot. Sans rancune. Niet nodig ook. Het buitenmeisje uit de Bourgogne dat ontsnapte naar Parijs, een schrijver nodig had om haar talent te ontdekken, en zich vervolgens met flair omhoog knokte naar onafhankelijkheid en vrijheid, groeide uit tot ‘een écht groot schrijver’ (Simone de Beauvoir). Dat ze de moed had burgerlijke conventies aan haar laars te lappen dankte ze naar eigen zeggen aan haar moeder Sido, die haar dochter leerde haar intuïtie te volgen en zich nergens voor te schamen.
Colette ontketende menig schandaal. Door met ontblote borst op te treden of een vrouwelijke geliefde op de mond te kussen in de Moulin Rouge. Haar scandaleuze liefdesleven heeft haar literaire reputatie jammergenoeg overschaduwd. Ze liet een buitengewoon oeuvre na dat zich kan meten met dat van Marcel Proust, maar wordt nauwelijks meer gelezen. De grote Franse meester bewonderde haar ‘immense talent’. Hun poëtische stijl, themakeuze en scherpe observatievermogen vertonen gelijkenissen. Beide auteurs uit de belle epoque kenden elkaar: ‘Toen ik een heel jonge vrouw was, was hij een erg mooie jonge man.’ In een van de verhalen beschrijft ze hun laatste ontmoeting, Proust is al dan al erg ziek. ‘Met zijn hoge hoed naar achteren en een grote haarlok over zijn voorhoofd zag hij er plechtig en slordig uit als een dronken bruidsjongen.’
Zo ben ik schrijfster geworden. Er is een opvallende gelijkenis en het toeval wil dat de een sterft wanneer de ander begint. In 1954. Edna O’Brien trouwt met de Ierse dichter Ernest Gébler. Ze is dan 24 jaar. Ook een buitenmeisje dat ontsnapt. Eerst naar Dublin, dan naar Londen, waar ze zich vestigt met haar echtgenoot. Meteen na hun komst begint ze te schrijven aan haar jeugdherinneringen die leiden tot haar geruchtmakende debuutroman uit 1960, The Country Girls ( De buitenmeisjes). De openhartige beschrijving van vrouwelijke seksualiteit, van een kinderverliefdheid op een boerenknecht tot strenge nonnen van de kostschool, maakten het boek destijds tot een groot succes.
Het is natuurlijk geen toeval dat de titel van haar memoires Country Girl (Een buitenmeisje)uit 2012 reminiscenties oproept aan haar debuutroman. In Londen komt O’Brien in haar huwelijk met Gébler in een nog strenger regime van straf en isolement terecht, dan op de Ierse kostschool. Als hij haar roman heeft gelezen, zegt hij: ‘Je kan schrijven, en dat vergeef ik je nooit.’ Zijn jaloezie neemt groteske vormen aan. Toch schrijft ze door. Twee jaar na haar debuut verschijnt de vervolgroman The Lonely Girl. Na haar literaire doorbraak volgt een moeizame echtscheiding en een nog moeizamere strijd om de voogdij van hun twee zoons.
De roodharige Ierse ‘dolly girl’ wordt een van de beroemde gezichten in Londens ‘swinging sixties’. In haar terugblik, 50 jaar later, is ze mild: ‘Door het boek te schrijven had ik de grond onder zijn voeten weggeslagen, leek het wel. Zijn gevoel voor eigenwaarde was door mij ondermijnd, dus gaf ik hem eigenlijk geen ongelijk. In de zes jaar van ons samenzijn, waarin ik zo braaf de dwaze literaire Bessie Turf had belichaamd, was er iets in mij veranderd, daar had hij een belangrijke rol bij gespeeld, en nu was ik klaar om uit te vliegen.’ Ze is de belangrijkste, nog levende vrouwelijke Ierse schrijfster, in 2015 verscheen het voortreffelijke The Little Red Chairs (De rode stoeltjes).
In eigen land verguisd en bewonderd vanwege de openhartige manier waarop ze in haar debuut over liefde en overspel schrijft, en thuis in gevecht met de kwaadaardige naijver van een echtgenoot. De memoires van O’Brien tonen de lange weg die een moedige, mooie en soms hulpeloze vrouw moet gaan van onderdrukking naar creatieve vrijheid. In een reactie op Country Girl schreef Philip Roth: ‘Alleen Colette is haar gelijke in de studie van de moeilijkheden waarmee een onafhankelijke vrouw geconfronteerd wordt.’
De ontboezemingen van beide vrouwelijke auteurs stemmen tot nadenken. Over onze eigen grootste vrouwelijke auteur. Toen Colette al zo’n vijftien boeken had geschreven, werd Hella S.Haasse geboren - in 1918. Ze trouwde een jurist die haar na hun huwelijk verbood te acteren. Hij wilde niet dat zijn vrouw op de televisie verscheen of veel in de openbaarheid trad. Dat zou zijn carrière in de weg kunnen staan. ‘Hij koesterde literaire ambities maar zijn vrouw had het talent,’ concludeerde Margot Dijkgraaf in Spiegelbeeld en schaduwspel (2014) dat is gebaseerd op tientallen gesprekken die ze met de schrijfster voerde.
In haar boek onthulde ze de strijd die Haasse binnen haar huwelijk heeft moeten leveren om haar literaire creativiteit te ontwikkelen. Onthutsend. Ze werd ‘voortdurend gedwarsboomd’ in wat ze wilde, maar verliet haar post niet. Liever transformeerde de schrijfster het huwelijk als gouden kooi die de zelfontplooiing van de vrouw in de weg staat tot literair thema. ‘In haar hele oeuvre vind je verwijzingen naar en beelden van gevangenschap, onvrijheid, gekooid zijn, in alle mogelijke vormen.’
Als een ware Sisyfus rolde Colette de steen een berg op om hem vervolgens weer naar beneden te zien rollen. O’Brien nam hem over en slaagde erin hem een centimeter of wat hoger uit te laten komen. Ook Haasse droeg haar steentje bij. Welja! De strijd van vrouwen om vrij te zijn en mee te spelen in de culturele arena kan behoorlijk grimmig zijn. Ik ga je iets vertellen dat tussen ons moet blijven. In 2003 goot ik mijn jeugdherinneringen in een roman met de titel Woede. Zo ben ik schrijfster geworden.
Mijn debuutroman haalde beduidend hogere oplagecijfers dan alle boeken van mijn toenmalige echtgenoot bij elkaar. Dat zal hem nijdig hebben gemaakt. Ik kan het me voorstellen. Na de verschijning van mijn tweede en derde roman was hij het zat. Hij zei: ‘Ik zit niet te wachten op een vrouw die schrijft.’ Zijn woorden. En andere woorden. Ik schreef ze op. Ik brak met onze intimiteit. Details die meestal onbesproken blijven, gaf ik prijs. Ik doorbrak een taboe, was indiscreet. Mijn huwelijk, mijn verdriet. Het werd een boek over liefde (en geen liefde) en scheiding van een boze man die niet meer met mij wenste te communiceren - Privédomein, 2014.
Wraakoefening! Alleen mannelijke critici reageerden furieus. Gevoelige snaar. Het zou ze zomaar zelf kunnen overkomen - een vrouw die schrijft. Nu geef ik toe. Als ik vijftig jaar had gewacht, was de terugblik vast ook milder en relativerender uitgevallen. Maar voor spot en ironie had ik geen tijd. Het gaat vast al beter, maar deze oorlog tussen mannen en vrouwen zal nog tot na mijn dood voortduren. Volgens de statistieken heb ik misschien nog een jaar of dertig te leven, dus je begrijpt dat ik de waarheid meteen op wilde schrijven. Voor ik hem zou vergeten.
Meneer Willy was de flamboyante, dertien jaar oudere kunstcriticus en toneelschrijver Henry Gauthier-Villars, met wie Colette in Parijs ging wonen. Onder zijn hoede begon ze muziekrecensies te schrijven en maakte haar entree in literaire kring. Het kasboek was een leidmotief. ‘Toen we zo’n anderhalf jaar getrouwd waren, zei meneer Willy tegen me: je zou eens wat herinneringen aan de lagere school op papier moeten zetten. Schuw vooral pikante details niet. Misschien kan ik er iets mee… We zitten krap.’ Die laatste zin doet het hem.
Colette begint te schrijven over haar kinderjaren. Als ze klaar is, overhandigt ze hem haar teksten.
‘Hij ging er vluchtig doorheen en stopte de schriftjes weg in een la. Ik heb me vergist, zei hij, hier kan ik niets mee.’ Wat ze naar eigen zeggen niet erg vindt, ze houdt eigenlijk niet van schrijven. Haar hele leven zal ze volhouden dat ze nooit schrijfambities heeft gehad, aldus Kiki Coumans in haar uitstekende inleiding bij de gekozen en door haar vertaalde teksten van Colette. Ze verschenen onder de titel De eerste keer dat ik mijn hoed verloor. ‘Machtige Willy’ ziet twee jaar later zijn vergissing in, hij vindt de verhalen bij toeval terug, bladert ze door, Claudine à l’école…. Dat klinkt helemaal niet slecht! ‘Hij graaide de schriften bij elkaar, greep naar zijn breedgerande hoed en rende naar een uitgever. En zo ben ik schrijfster geworden,’ voegde Colette er laconiek aan toe.
Die relativering, waarbij ze zich toch niet kleiner maakt dan ze is, typeren deze markante memoires. Intelligent, scherp, gedetailleerd. Een zelfportret in verhalen. Mooier kun je het niet krijgen. De beschrijvingen van het vrijgevochten meisje Claudine sloegen meteen aan bij het publiek, al liep het ‘schrijfster worden’ enige vertraging op. Willy publiceerde het eerste deel van de Claudine-reeks onder zijn eigen naam. Welja, zo ging dat in 1900! Achter haar rug verkocht hij ook de rechten.
Na tien jaar huwelijk besluit Colette te scheiden en nooit meer afhankelijk te zijn van een man. Om geld te verdienen gaat ze bij het toneel als mimespeelster. Aangezien de status van een variétéartieste destijds weinig verschilde van die van een prostituee, schrijft Coumans, was ze niet meer welkom in de literaire salons. Dat ze desondanks uitgroeide tot een van de grootste vrouwelijke schrijvers van Frankrijk mag een wonder heten. Het kasboek blijft een leidmotief. In haar leven en in haar werk. Kijk maar eens hoe vaak er over geld wordt gesproken in haar meeste bekende roman Chéri (1920), die in 2009 bedwelmend mooi werd verfilmd door Stephen Frears met Michelle Pfeiffer in de hoofdrol.
Het is een loflied op de liefde van de beeldschone 49-jarige courtisane voor een jonge man - de schrijfster wist waar ze het over had, ze ging er een tijdje vandoor met de 16-jarige zoon van haar tweede echtgenoot. In de roman draait alles om geld. Geld en liefde. In het trage gekeuvel van de personages duiken telkens weer de twee goden op. De eerste bepaalt het begin en het slotakkoord van de tweede.
Ze heeft een unieke zintuiglijke stijl en serveert haar herinneringen met zelfspot. Daarachter verstopt ze haar kwetsbaarheid. Milde spot. Sans rancune. Niet nodig ook. Het buitenmeisje uit de Bourgogne dat ontsnapte naar Parijs, een schrijver nodig had om haar talent te ontdekken, en zich vervolgens met flair omhoog knokte naar onafhankelijkheid en vrijheid, groeide uit tot ‘een écht groot schrijver’ (Simone de Beauvoir). Dat ze de moed had burgerlijke conventies aan haar laars te lappen dankte ze naar eigen zeggen aan haar moeder Sido, die haar dochter leerde haar intuïtie te volgen en zich nergens voor te schamen.
Colette ontketende menig schandaal. Door met ontblote borst op te treden of een vrouwelijke geliefde op de mond te kussen in de Moulin Rouge. Haar scandaleuze liefdesleven heeft haar literaire reputatie jammergenoeg overschaduwd. Ze liet een buitengewoon oeuvre na dat zich kan meten met dat van Marcel Proust, maar wordt nauwelijks meer gelezen. De grote Franse meester bewonderde haar ‘immense talent’. Hun poëtische stijl, themakeuze en scherpe observatievermogen vertonen gelijkenissen. Beide auteurs uit de belle epoque kenden elkaar: ‘Toen ik een heel jonge vrouw was, was hij een erg mooie jonge man.’ In een van de verhalen beschrijft ze hun laatste ontmoeting, Proust is al dan al erg ziek. ‘Met zijn hoge hoed naar achteren en een grote haarlok over zijn voorhoofd zag hij er plechtig en slordig uit als een dronken bruidsjongen.’
Zo ben ik schrijfster geworden. Er is een opvallende gelijkenis en het toeval wil dat de een sterft wanneer de ander begint. In 1954. Edna O’Brien trouwt met de Ierse dichter Ernest Gébler. Ze is dan 24 jaar. Ook een buitenmeisje dat ontsnapt. Eerst naar Dublin, dan naar Londen, waar ze zich vestigt met haar echtgenoot. Meteen na hun komst begint ze te schrijven aan haar jeugdherinneringen die leiden tot haar geruchtmakende debuutroman uit 1960, The Country Girls ( De buitenmeisjes). De openhartige beschrijving van vrouwelijke seksualiteit, van een kinderverliefdheid op een boerenknecht tot strenge nonnen van de kostschool, maakten het boek destijds tot een groot succes.
Het is natuurlijk geen toeval dat de titel van haar memoires Country Girl (Een buitenmeisje)uit 2012 reminiscenties oproept aan haar debuutroman. In Londen komt O’Brien in haar huwelijk met Gébler in een nog strenger regime van straf en isolement terecht, dan op de Ierse kostschool. Als hij haar roman heeft gelezen, zegt hij: ‘Je kan schrijven, en dat vergeef ik je nooit.’ Zijn jaloezie neemt groteske vormen aan. Toch schrijft ze door. Twee jaar na haar debuut verschijnt de vervolgroman The Lonely Girl. Na haar literaire doorbraak volgt een moeizame echtscheiding en een nog moeizamere strijd om de voogdij van hun twee zoons.
De roodharige Ierse ‘dolly girl’ wordt een van de beroemde gezichten in Londens ‘swinging sixties’. In haar terugblik, 50 jaar later, is ze mild: ‘Door het boek te schrijven had ik de grond onder zijn voeten weggeslagen, leek het wel. Zijn gevoel voor eigenwaarde was door mij ondermijnd, dus gaf ik hem eigenlijk geen ongelijk. In de zes jaar van ons samenzijn, waarin ik zo braaf de dwaze literaire Bessie Turf had belichaamd, was er iets in mij veranderd, daar had hij een belangrijke rol bij gespeeld, en nu was ik klaar om uit te vliegen.’ Ze is de belangrijkste, nog levende vrouwelijke Ierse schrijfster, in 2015 verscheen het voortreffelijke The Little Red Chairs (De rode stoeltjes).
In eigen land verguisd en bewonderd vanwege de openhartige manier waarop ze in haar debuut over liefde en overspel schrijft, en thuis in gevecht met de kwaadaardige naijver van een echtgenoot. De memoires van O’Brien tonen de lange weg die een moedige, mooie en soms hulpeloze vrouw moet gaan van onderdrukking naar creatieve vrijheid. In een reactie op Country Girl schreef Philip Roth: ‘Alleen Colette is haar gelijke in de studie van de moeilijkheden waarmee een onafhankelijke vrouw geconfronteerd wordt.’
De ontboezemingen van beide vrouwelijke auteurs stemmen tot nadenken. Over onze eigen grootste vrouwelijke auteur. Toen Colette al zo’n vijftien boeken had geschreven, werd Hella S.Haasse geboren - in 1918. Ze trouwde een jurist die haar na hun huwelijk verbood te acteren. Hij wilde niet dat zijn vrouw op de televisie verscheen of veel in de openbaarheid trad. Dat zou zijn carrière in de weg kunnen staan. ‘Hij koesterde literaire ambities maar zijn vrouw had het talent,’ concludeerde Margot Dijkgraaf in Spiegelbeeld en schaduwspel (2014) dat is gebaseerd op tientallen gesprekken die ze met de schrijfster voerde.
In haar boek onthulde ze de strijd die Haasse binnen haar huwelijk heeft moeten leveren om haar literaire creativiteit te ontwikkelen. Onthutsend. Ze werd ‘voortdurend gedwarsboomd’ in wat ze wilde, maar verliet haar post niet. Liever transformeerde de schrijfster het huwelijk als gouden kooi die de zelfontplooiing van de vrouw in de weg staat tot literair thema. ‘In haar hele oeuvre vind je verwijzingen naar en beelden van gevangenschap, onvrijheid, gekooid zijn, in alle mogelijke vormen.’
Als een ware Sisyfus rolde Colette de steen een berg op om hem vervolgens weer naar beneden te zien rollen. O’Brien nam hem over en slaagde erin hem een centimeter of wat hoger uit te laten komen. Ook Haasse droeg haar steentje bij. Welja! De strijd van vrouwen om vrij te zijn en mee te spelen in de culturele arena kan behoorlijk grimmig zijn. Ik ga je iets vertellen dat tussen ons moet blijven. In 2003 goot ik mijn jeugdherinneringen in een roman met de titel Woede. Zo ben ik schrijfster geworden.
Mijn debuutroman haalde beduidend hogere oplagecijfers dan alle boeken van mijn toenmalige echtgenoot bij elkaar. Dat zal hem nijdig hebben gemaakt. Ik kan het me voorstellen. Na de verschijning van mijn tweede en derde roman was hij het zat. Hij zei: ‘Ik zit niet te wachten op een vrouw die schrijft.’ Zijn woorden. En andere woorden. Ik schreef ze op. Ik brak met onze intimiteit. Details die meestal onbesproken blijven, gaf ik prijs. Ik doorbrak een taboe, was indiscreet. Mijn huwelijk, mijn verdriet. Het werd een boek over liefde (en geen liefde) en scheiding van een boze man die niet meer met mij wenste te communiceren - Privédomein, 2014.
Wraakoefening! Alleen mannelijke critici reageerden furieus. Gevoelige snaar. Het zou ze zomaar zelf kunnen overkomen - een vrouw die schrijft. Nu geef ik toe. Als ik vijftig jaar had gewacht, was de terugblik vast ook milder en relativerender uitgevallen. Maar voor spot en ironie had ik geen tijd. Het gaat vast al beter, maar deze oorlog tussen mannen en vrouwen zal nog tot na mijn dood voortduren. Volgens de statistieken heb ik misschien nog een jaar of dertig te leven, dus je begrijpt dat ik de waarheid meteen op wilde schrijven. Voor ik hem zou vergeten.
argus_2_boeken.pdf | |
File Size: | 234 kb |
File Type: |