Argus, Jaargang 3, april 2019
Bij iedere knippering van ons oog wordt er ergens op deze aarde een kind geboren. Baren, bevallen, moeder worden. Het is heel gewoon, gewoner kan bijna niet. En toch onvoorstelbaar vreemd en angstaanjagend als je het zelf moet ondergaan. Over dit fenomeen van de vrouwelijke existentie wilde ik ooit een roman schrijven. Ik wist waar ik het over had. Al jaren keek ik met groeiende verbazing terug op het moment dat ik het land van de moeders betrad. Een sprong in het diepe. Alleen al die gruwelijk uitputtende baring. Een lijf dat niet meer van jou is. Losgesneden van je wil, je geest. De dagen daarna gaat er maar één vraag door je hoofd: zou het ooit nog goed komen daar van onderen?
In de nieuwe, vreemde werkelijkheid van moeder worden zitten veel dingen waarvan we dondersgoed het bestaan weten, maar waarover we onze mond houden. Moederschap is immers het mooiste wat je kan overkomen. Die misleiding wekte mijn wrevel op, hij brengt je in een isolement. Ik ging er eens goed voor zitten, de titel was er al: Moederroes. De roezige, opgewonden gemoedstoestand vlak na de bevalling. In een overwinningsroes. Dat je er na zoveel pijn en moeite in geslaagd bent een wezen te baren, waarover iedereen zich nu in euforische verrukking heen buigt. Zelf lig je uitgevloerd op een plastic ziekenhuismatras en gaat kopje onder in de kakelverse herinnering aan verlossingstangen, vacuümpompen, naalden en scharen.
Je leest er zelden over en dan vaak alleen in romans geschreven door mannen. Maar kunnen mannen zich voorstellen dat hun lichaam een ander lichaam baart? Dat er binnen in je een nieuw wezen groeit dat tegelijkertijd deel is van jezelf? Je zit er midden in en staat er buiten. Een tegenstrijdigheid die de beleving van het moederschap tot een verwarrende ervaring maakt. Je tuimelt in een poel van kwetsbaarheid, onzekerheid en angst. Of je het wilt of niet, het eerste levensjaar van je kind loopt dit driemanschap voortdurend met je mee. Achteraf heeft die sensatie van tekort schieten ook iets absurdistisch.
Onder het motto De Moeder de Vrouw, titel van een sonnet van Martinus Nijhoff, stonden moeders tijdens de Boekenweek centraal in het aanbod van de boekhandel. Hoeveel verhalen over bovenstaand fenomeen van onze existentie heeft dit opgeleverd? De opdracht voor zowel Boekenweekgeschenk als -essay gingen naar een man, dus die kans hadden we al gemist. In een ingezonden stuk van twee vrouwelijke auteurs die een bundel samenstelde n.a.v. het Boekenweekthema (Volkskrant 13 maart) las ik dat kranten en opiniebladen niet zitten te wachten op verhalen van schrijvende moeders over hun moederschap. Dat verbaast me niks.
De Britse schrijfster Rachel Cusk deed in 2001 een prijzenswaardige poging woorden te geven aan haar kwetsbaarheid in dat eerste jaar na de komst van een kind en werd weggezet als slechte moeder. Haar roman A Life’s Work: On Becoming a Mother (In het land van de moeders, 2001 werd niet op kwaliteit beoordeeld; er sprak te weinig moederliefde uit. Ze kon haar kinderen beter uit huis plaatsen opdat ze in een ‘liefdevol’ gezin konden opgroeien. Mijn toenmalige redacteur toonde zich ook ontstemd. Ik werd weggezet als aanhangster van ‘oude, afgekloven feministische ideeën. Been there. Al mijn vrienden zijn goede vaders.’ Maar ik schrijf niet over jouw leven, zei ik. Ik schrijf over het mijne!
In de nieuwe, vreemde werkelijkheid van moeder worden zitten veel dingen waarvan we dondersgoed het bestaan weten, maar waarover we onze mond houden. Moederschap is immers het mooiste wat je kan overkomen. Die misleiding wekte mijn wrevel op, hij brengt je in een isolement. Ik ging er eens goed voor zitten, de titel was er al: Moederroes. De roezige, opgewonden gemoedstoestand vlak na de bevalling. In een overwinningsroes. Dat je er na zoveel pijn en moeite in geslaagd bent een wezen te baren, waarover iedereen zich nu in euforische verrukking heen buigt. Zelf lig je uitgevloerd op een plastic ziekenhuismatras en gaat kopje onder in de kakelverse herinnering aan verlossingstangen, vacuümpompen, naalden en scharen.
Je leest er zelden over en dan vaak alleen in romans geschreven door mannen. Maar kunnen mannen zich voorstellen dat hun lichaam een ander lichaam baart? Dat er binnen in je een nieuw wezen groeit dat tegelijkertijd deel is van jezelf? Je zit er midden in en staat er buiten. Een tegenstrijdigheid die de beleving van het moederschap tot een verwarrende ervaring maakt. Je tuimelt in een poel van kwetsbaarheid, onzekerheid en angst. Of je het wilt of niet, het eerste levensjaar van je kind loopt dit driemanschap voortdurend met je mee. Achteraf heeft die sensatie van tekort schieten ook iets absurdistisch.
Onder het motto De Moeder de Vrouw, titel van een sonnet van Martinus Nijhoff, stonden moeders tijdens de Boekenweek centraal in het aanbod van de boekhandel. Hoeveel verhalen over bovenstaand fenomeen van onze existentie heeft dit opgeleverd? De opdracht voor zowel Boekenweekgeschenk als -essay gingen naar een man, dus die kans hadden we al gemist. In een ingezonden stuk van twee vrouwelijke auteurs die een bundel samenstelde n.a.v. het Boekenweekthema (Volkskrant 13 maart) las ik dat kranten en opiniebladen niet zitten te wachten op verhalen van schrijvende moeders over hun moederschap. Dat verbaast me niks.
De Britse schrijfster Rachel Cusk deed in 2001 een prijzenswaardige poging woorden te geven aan haar kwetsbaarheid in dat eerste jaar na de komst van een kind en werd weggezet als slechte moeder. Haar roman A Life’s Work: On Becoming a Mother (In het land van de moeders, 2001 werd niet op kwaliteit beoordeeld; er sprak te weinig moederliefde uit. Ze kon haar kinderen beter uit huis plaatsen opdat ze in een ‘liefdevol’ gezin konden opgroeien. Mijn toenmalige redacteur toonde zich ook ontstemd. Ik werd weggezet als aanhangster van ‘oude, afgekloven feministische ideeën. Been there. Al mijn vrienden zijn goede vaders.’ Maar ik schrijf niet over jouw leven, zei ik. Ik schrijf over het mijne!
In de literatuur kan iets alleen belangrijk worden, doordat de schrijver het belangrijk weet te maken. Wat me hielp, was de uitnodiging van collega Joost Zwagerman mee te doen met zijn tentoonstelling Rollercoaster in 2012, in Moti Museum te Breda. Kon ik een beeld kiezen dat het vorige millennium typeerde en hierbij een korte toelichting schrijven? Meteen dacht ik aan de uit silicone gegoten sculptuur Mother and Child van de Australische kunstenaar Ron Mueck, een griezelig levensecht beeld van een vrouw luttele seconden nadat ze haar kind heeft gebaard. Wezenloos staart ze naar dat hoopje op haar buik. Indringend kunstwerk. De gestolde uitdrukking op het gezicht van de vrouw drukt precies uit wat ik met mijn roman wilde beschrijven.
In zijn Lectures on Literature stelde Vladimir Nabokov de vraag of literatuur aan progressie onderhevig is als het gaat om weergave van de werkelijkheid, zonder enige morele terughoudendheid. Hij meende van wel en wees op het feit dat Homerus nog geen en Tolstoj in Anna Karenina wel een waarheidsgetrouwe schildering kon geven van de geboorte van een kind. Zijn taal was bevrijd uit het klassieke poëtische keurslijf. Net zoals de schilder Courbet met alle academische regels brak door in L’origine du monde de vrouwelijk vulva te schilderen, levensecht, tot in de kleinste details. Ron Mueck gaat nog een stapje verder in het betrappen van de werkelijkheid. Kunst wordt er kennelijk steeds beter in.
De sculptuur Mother and Child is een beeld van deze tijd. Niet alleen door de techniek waarmee een hyperrealistische weergave mogelijk wordt, ook in zijn kijk op de geboorte als een door een vrouw intens beleefde ervaring die ver af staat van de rooskleurige weergave uit de traditie van de schilder- of beeldhouwkunst. Raar eigenlijk, dat wat gemaakt door een man in de beeldende kunst zeer wordt gewaardeerd, door een vrouw beschreven in de literatuur mensen boos maakt.
Literatuur is entertainment, stilistisch spel of herkenning. Dat moederschap vooralsnog geen thema was, waarmee je hoeft te rekenen op een gunstige ontvangst, maakt niet uit. Wil je gewicht geven aan wat jij belangrijk vindt, moet je als schrijver vooral niet aan zelfcensuur doen en je ook niks aantrekken van lullige reacties die jouw literaire werk willen reduceren tot eigen lijden. De titel Moederroes was inmiddels ingeruild voor een meer neutrale titel Zeeschuim (2016). Bij de verschijning werkte ik voor een radioprogramma. De kinderloze presentatrice zou me interviewen maar liet me die zaterdag weten ‘er moeite mee te hebben’. Met dat onderwerp. ‘Die vrouw in jouw boek heeft het geluk een kind te krijgen en dan begint ze over van alles en nog wat te klagen.’ Liever liet ze het gesprek over aan haar mannelijke collega die natuurlijk geen letter in mijn roman had gelezen.
In de krant is het argument van de stijlfetisjist zijn badinerende toon. ‘Inderdaad, het moederschap is geen gemakkelijke opgave’ luidde de ironische kop boven een recensie in de NRC. Zal de Boekenweek iets hebben veranderd aan het feit dat vrouwelijke auteurs waar het de eigen thematiek betreft vaak op taaie weerstand stuiten? In de boekwinkels zag ik stapels boeken over moedergeluk en moederleed. Vooral de zonen waren aan het woord (Adriaan van Dis, Abdelkader Benali, Hugo Borst, Nico Dijkshoorn, Tommy Wieringa e.a.). Naar het zich laat aanzien zijn er toch weinig moeders geweest, die de pen hebben gepakt om zich al schrijvend teweer te stellen, of nog beter wraak te nemen op de werkelijkheid die zich verstopt achter de feestelijke aankondiging van de geboorte van haar kind. Welkom in het land van de borstontstekingen, hormonale huilbuien, doorwaakte nachten en veel excuses en leugens vanuit de mannenwereld. Motto: Kan ik het helpen dat de vader vaak zijn hielen liet zien?
In zijn Lectures on Literature stelde Vladimir Nabokov de vraag of literatuur aan progressie onderhevig is als het gaat om weergave van de werkelijkheid, zonder enige morele terughoudendheid. Hij meende van wel en wees op het feit dat Homerus nog geen en Tolstoj in Anna Karenina wel een waarheidsgetrouwe schildering kon geven van de geboorte van een kind. Zijn taal was bevrijd uit het klassieke poëtische keurslijf. Net zoals de schilder Courbet met alle academische regels brak door in L’origine du monde de vrouwelijk vulva te schilderen, levensecht, tot in de kleinste details. Ron Mueck gaat nog een stapje verder in het betrappen van de werkelijkheid. Kunst wordt er kennelijk steeds beter in.
De sculptuur Mother and Child is een beeld van deze tijd. Niet alleen door de techniek waarmee een hyperrealistische weergave mogelijk wordt, ook in zijn kijk op de geboorte als een door een vrouw intens beleefde ervaring die ver af staat van de rooskleurige weergave uit de traditie van de schilder- of beeldhouwkunst. Raar eigenlijk, dat wat gemaakt door een man in de beeldende kunst zeer wordt gewaardeerd, door een vrouw beschreven in de literatuur mensen boos maakt.
Literatuur is entertainment, stilistisch spel of herkenning. Dat moederschap vooralsnog geen thema was, waarmee je hoeft te rekenen op een gunstige ontvangst, maakt niet uit. Wil je gewicht geven aan wat jij belangrijk vindt, moet je als schrijver vooral niet aan zelfcensuur doen en je ook niks aantrekken van lullige reacties die jouw literaire werk willen reduceren tot eigen lijden. De titel Moederroes was inmiddels ingeruild voor een meer neutrale titel Zeeschuim (2016). Bij de verschijning werkte ik voor een radioprogramma. De kinderloze presentatrice zou me interviewen maar liet me die zaterdag weten ‘er moeite mee te hebben’. Met dat onderwerp. ‘Die vrouw in jouw boek heeft het geluk een kind te krijgen en dan begint ze over van alles en nog wat te klagen.’ Liever liet ze het gesprek over aan haar mannelijke collega die natuurlijk geen letter in mijn roman had gelezen.
In de krant is het argument van de stijlfetisjist zijn badinerende toon. ‘Inderdaad, het moederschap is geen gemakkelijke opgave’ luidde de ironische kop boven een recensie in de NRC. Zal de Boekenweek iets hebben veranderd aan het feit dat vrouwelijke auteurs waar het de eigen thematiek betreft vaak op taaie weerstand stuiten? In de boekwinkels zag ik stapels boeken over moedergeluk en moederleed. Vooral de zonen waren aan het woord (Adriaan van Dis, Abdelkader Benali, Hugo Borst, Nico Dijkshoorn, Tommy Wieringa e.a.). Naar het zich laat aanzien zijn er toch weinig moeders geweest, die de pen hebben gepakt om zich al schrijvend teweer te stellen, of nog beter wraak te nemen op de werkelijkheid die zich verstopt achter de feestelijke aankondiging van de geboorte van haar kind. Welkom in het land van de borstontstekingen, hormonale huilbuien, doorwaakte nachten en veel excuses en leugens vanuit de mannenwereld. Motto: Kan ik het helpen dat de vader vaak zijn hielen liet zien?