Psychologie Magazine, September 2014
Hoe kan het dat hij me zo is gaan haten?
door Edwin Oden, foto's: Malou van Breevoort
Ze wilde boeken schrijven, net als haar man. Daar dacht hij zelf anders over. Acht vrijmoedige vragen aan Ingrid Hoogervorst, die in haar nieuwe boek onderzoekt waarom haar huwelijk uit elkaar spatte, en waarom ze zich zo lang heeft laten vernederen.
Wat is het domste wat u heeft gedaan?
'Ik heb te vaak in mijn leven erkenning gezocht bij mensen die me dat niet wilden geven. Dan zat ik bijvoorbeeld aan tafel met een stel mannen uit de literaire wereld die zichzelf erg geleerd en erudiet en slim vinden - helaas, de literatuur wordt nog steeds gedomineerd door male chauvinist pigs - en dan wilde ik als vrouw ook iets zeggen, maar ze hoorden me niet. Je zou zeggen: laat ze de pest krijgen, die kerels, maar ik bleef proberen erbij te horen.
Ik denk dat dat alles met mijn jeugd te maken heeft. Als kind werd ik nooit gezien. Ik was een nakomertje in een groot gezin; mijn vader was vooral met zijn eigen hobby's bezig, mijn moeder altijd in de weer met de was en de boerenkool. Materieel zorgden ze goed voor ons, maar ze hadden niet geleerd hoe ze warmte moesten geven, en waren ook nog eens getraumatiseerd door de oorlog. In ons gezin overheerste een soort woede: we kibbelden en we scholden en we sloegen. Ik was de vlieg op de muur, het kind dat het allemaal registreerde. De buitenstaander ook, die ik de rest van mijn leven ben gebleven. De intimiteit die ik thuis niet kreeg, vond ik in boeken. Zo leerde ik me inleven in anderen. Ik las de hele bibliotheek leeg.'
Wat was uw grootste worsteling?
'Die afhankelijkheid van de goedkeuring van anderen. Daar ben ik echt veel te lang in blijven hangen. Niet voor niets ben ik schrijver geworden: schrijven is een manier om jezelf een stem te geven. Dat is me gelukt, er kwamen mensen die mijn boeken geweldig vonden, maar toch was dat niet afdoende. Ik wilde ook dat mijn man mijn werk goed vond. De schrijver die ik zo liefhad en bewonderde. Maar zijn aanmoediging en goedkeuring bleven uit. Hij zat niet te wachten, zei hij, op een vrouw die schrijft.
Mijn grote keerpunt was twee jaar geleden, op de dag dat hij aan onze eettafel het manuscript van mijn vierde roman aan het lezen was. Ik kwam de kamer binnen en zag dat hij zo ongeveer alle zinnen met rood had doorgehaald. Op dat moment voelde ik dat mijn keel werd dichtgeknepen. Alarmsignaal van mijn lichaam: dit moet stoppen, en wel onmiddellijk. Je lichaam bezit een oneindige wijsheid, weet ik nu, en je kunt er maar beter naar luisteren.
Ergens wist ik natuurlijk al veel langer dat er iets heel ongezonds in onze relatie zat: hij die niet wilde dat ik schrijver werd omdat hij zelf de grote schrijver wilde zijn, en ik die me maar steeds door hem liet neersabelen. Ik denk dat ik dat niet wilde zien, omdat ik die afwijzing van huis uit gewend was. Maar ik was ook gewoon bang onze liefde kwijt te raken. Steeds koesterde ik de hoop dat we toch dat ideale schrijverskoppel konden worden.
Die bewuste dag was de grens echter bereikt. Ik kon niet anders meer dan tegen hem zeggen dat hij het huis uit moest. Sindsdien haat hij me. Hij heeft nooit meer met me willen spreken. Het heeft me enorm zeer gedaan onze liefde van zeventien jaar zo plotsklaps te verliezen, maar inmiddels ben ik vooral dankbaar dat ik eindelijk die erkenning niet meer hoef. Door hem te vragen weg te gaan heb ik als het ware tegen mezelf gezegd dat ik er mag zijn.'
Wat was de gelukkigste periode in uw leven?
'Dat waren ongetwijfeld de eerste jaren van mijn huwelijk met de schrijver. Dankzij hem heb ik de passie ontdekt. We waren tot over onze oren verliefd. Seksueel had het nog nooit zo geklikt in mijn leven: bed en wereld vielen samen. Dat kende ik niet van mijn eerste man, een industrieel ontwerper en de vader van mijn twee dochters. Mijn kinderen zagen mijn geluk, waardoor ze konden accepteren dat ik hun vader verliet.
Op werkgebied was er bij mij vier jaar eerder ook al van alles begonnen te verschuiven. Ik werkte als lerares Nederlands op een gymnasium, maar na twaalf jaar had ik dat wel gezien en wilde ik de journalistiek in: als freelance recensent schrijven over literatuur. Ik heb eerst nachtenlang wakker gelegen over die beslissing. Ging ik het financieel wel redden? Mensen verklaarden me voor gek dat ik een goede baan opzegde. Tot ik op een nacht dacht: "Wil ik op mijn 65Ste nog steeds op dat gymnasium werken?" Toen was het niet moeilijk meer de knoop door te hakken. Het bleek een goede keus, het gaf nieuwe energie.'
Wat maakt u kwaad?
'Lafheid. Zoals het laffe gedrag van mijn ex-man: dat hij niet met me wilde praten toen we uit elkaar gingen. Natuurlijk is het eng zo'n gesprek aan te gaan, maar je moet je angst bij de kop pakken, vind ik, anders kom je nooit vooruit in je leven. Toen het van zijn kant stil bleef, ben ik mezelf vragen gaan stellen. Hoe kon het dat hij mij zo was gaan haten? Ik ging terug in mijn herinneringen: had hij me niet al veel langer gehaat? Wat waren de eerste tekenen geweest? Waarom had ik die haat niet gezien? Wilde ik dat niet zien? Waarom wilde ik die liefde zo graag vasthouden? En waarom dacht ik toch steeds dat ik niet alleen kon zijn?
Uit dat proces is mijn roman Privédomein voortgekomen. Het is een hard boek geworden, maar dat kan niet anders wanneer je het zo eerlijk mogelijk probeert op te schrijven. Het gaat over mijn droom die uit elkaar is gespat. Over dat zoeken naar die erkenning, en over mijn zelfafwijzing. Maar ook over hoe ik onder ogen moest zien dat mijn man de laatste jaren van ons huwelijk een depressie had waar ik hem niet uit heb kunnen redden. Misschien deed ik te veel mijn best daarvoor en verstikte ik hem? Vrouwen hebben dat oerinstinct dat we anderen willen redden, daar ontkomen we niet aan.
Hoe het ook zij, ik ben er door het schrijven van deze roman in elk geval achter gekomen dat hoe je naar de ander kijkt allemaal in je eigen hoofd zit. Alles is mentale conceptie: je eigen bedenksels waarin je graag wilt geloven. En achteraf zul je altijd met vragen blijven zitten waarop je geen antwoord krijgt - daarvoor is de liefde te mysterieus.’
Wat maakt u het bangst?
'Dat je leven in één keer ondersteboven kan liggen. Het gordijn van de schone schijn wordt opengescheurd en opeens kijk je in de afgrond. Als je jaren geleden tegen me had gezegd: "Jullie gaan ooit uit elkaar," had ik je niet geloofd. Maar nu weet ik: er hoeft maar één draadje te worden losgetrokken en het hele breiwerk valt uit elkaar. Dat vind ik angstaanjagend aan het leven. Maar ja, wie ballonvaart, moet accepteren dat de wind het laatste woord heeft, schreef de Britse auteur Julian Barnes. En misschien is het ook wel weer goed dat de werkelijkheid zo verrassend kan zijn, want dat kan je ook bevrijden. Ik moet nu denken aan mensen die de hele tijd op hun tenen lopen, voorzichtig dat ze niks breken, en dan gebeurt er plotseling iets in hun leven wat hun hart raakt, en ze krijgen de moed hun kans te pakken en gaan het helemaal anders doen. Daar houd ik van.'
Wanneer heeft u voor het laatst gehuild?
'Dat was op Bali, begin dit jaar, tijdens een yogaretraite. Ik was daar naartoe gegaan nadat ik de laatste hand aan Privédomein had gelegd. Het was yin-yoga, waarbij je de houdingen steeds vijf minuten moet vasthouden. Al na een minuut begint je lichaam te schreeuwen van de pijn, het is vreselijk zwaar. Voor een actief mens als ik is het heel moeilijk om dan stil te blijven zitten. Als je het kunt volhouden, merk je op een gegeven moment dat je lichaam het verzet opgeeft. De laatste dag leek het alsof het laatste restje samengebalde emotie over de scheiding loskwam. Rondom de openluchtvilla waarin we zaten brak een tropische regenbui los, en op hetzelfde moment stroomden de tranen als vanzelf over mijn wangen. Ik dacht: dit is mooi, ik geef mijn verdriet aan de aarde mee. Alsof mijn ziel werd schoongewassen. Schrijven doet dat ook, uiteindelijk gaan boeken over troost: hoe je je verzoent met de werkelijkheid.'
Wat heeft u geleerd van de liefde?
'Dat je relatie niet is mislukt als zij eindigt. Een tragedie op het toneel beoordeel je toch ook niet alleen op het laatste bedrijf? De schrijver en ik hebben fantastische jaren gekend, alleen zijn onze wegen nu gescheiden. Mensen kijken raar op als ik zeg dat ik scheiden als iets positiefs zie. Ik vind: je bent niet zozeer wie je vandaag bent, maar je bent vooral wie je wilt zijn, het gaat erom waar je naartoe wilt. Die levenshouding, die ik in mijn studietijd ontdekte in het werk van de filosoof Ernst Bloch, is altijd de motor in mijn leven geweest.
Mensen lijken daar niet over te willen horen als het om een scheiding gaat. Liever worden ze gerustgesteld: "Maar jullie gaan toch nog wel goed met elkaar om?" Als ik dan zeg van niet, schrikken ze en stopt het gesprek vaak. Ik denk omdat je dan te dicht bij hun eigen angst komt dat het hun ooit ook zal overkomen. Bij het overlijden van een partner heb je dat taboe niet zo. Verdriet na de dood van je partner is het bewijs van je liefde; verdriet na een scheiding tekent je onmacht.'
Waar droomt u van?
'Nu je het zo vraagt.... Ik denk dat ik nu wel weer opensta voor een andere man. De eerste tijd na de scheiding dacht ik dat ik werd weggespoeld door mijn verdriet, maar vervolgens keek ik om me heen en besefte: ik heb mijn huis nog, en mijn werk, en mijn lichaam, en mijn mooie lange haren, en mijn kinderen, en mijn vrienden... wat is er dan eigenlijk weg? Ik hoorde de stem van mijn overleden moeder weer: kind, ga naar de kapper, koop een goeie crème, zorg dat je lekker ruikt, sla een fijne tas om je schouder en be therel En nee, de volgende keer zal ik niet voorzichtiger zijn. Ik wil weer helemaal verliefd worden, met alle toeters en bellen. Verliefdheid is een naïviteit, ik weet het, maar het leven is er om gevierd te worden.' •
Ingrid Hoogervorst (61) groeide op in Amsterdam-West, als jongste in een gezin met vijf kinderen. Na de studie Nederlands en cultuurfiloso-fie trouwde ze en kreeg ze twee dochters, Vita (28) en Donna (24). Ze was lerares op het Gemeentelijk Gymnasium in Hilversum, en ging vervolgens de journalistiek in.
In 1995 verliet ze haar eerste man vanwege schrijver Atte Jongstra, van wie ze vorig jaar scheidde. Ze werd bekend als literair recensent, eerst bij De Telegraaf en sinds 2008 bij de Tros Nieuwsshow op Radio 1. In 2003 debuteerde ze als schrijver met een roman over haar jeugd, Woede. Dit voorjaar verscheen haar vierde roman, Pr/Védome/'n, over het web van emoties en tegenstellingen dat een scheiding met zich meebrengt (Prometheus, € 17,95).
Hoe kan het dat hij me zo is gaan haten?
door Edwin Oden, foto's: Malou van Breevoort
Ze wilde boeken schrijven, net als haar man. Daar dacht hij zelf anders over. Acht vrijmoedige vragen aan Ingrid Hoogervorst, die in haar nieuwe boek onderzoekt waarom haar huwelijk uit elkaar spatte, en waarom ze zich zo lang heeft laten vernederen.
Wat is het domste wat u heeft gedaan?
'Ik heb te vaak in mijn leven erkenning gezocht bij mensen die me dat niet wilden geven. Dan zat ik bijvoorbeeld aan tafel met een stel mannen uit de literaire wereld die zichzelf erg geleerd en erudiet en slim vinden - helaas, de literatuur wordt nog steeds gedomineerd door male chauvinist pigs - en dan wilde ik als vrouw ook iets zeggen, maar ze hoorden me niet. Je zou zeggen: laat ze de pest krijgen, die kerels, maar ik bleef proberen erbij te horen.
Ik denk dat dat alles met mijn jeugd te maken heeft. Als kind werd ik nooit gezien. Ik was een nakomertje in een groot gezin; mijn vader was vooral met zijn eigen hobby's bezig, mijn moeder altijd in de weer met de was en de boerenkool. Materieel zorgden ze goed voor ons, maar ze hadden niet geleerd hoe ze warmte moesten geven, en waren ook nog eens getraumatiseerd door de oorlog. In ons gezin overheerste een soort woede: we kibbelden en we scholden en we sloegen. Ik was de vlieg op de muur, het kind dat het allemaal registreerde. De buitenstaander ook, die ik de rest van mijn leven ben gebleven. De intimiteit die ik thuis niet kreeg, vond ik in boeken. Zo leerde ik me inleven in anderen. Ik las de hele bibliotheek leeg.'
Wat was uw grootste worsteling?
'Die afhankelijkheid van de goedkeuring van anderen. Daar ben ik echt veel te lang in blijven hangen. Niet voor niets ben ik schrijver geworden: schrijven is een manier om jezelf een stem te geven. Dat is me gelukt, er kwamen mensen die mijn boeken geweldig vonden, maar toch was dat niet afdoende. Ik wilde ook dat mijn man mijn werk goed vond. De schrijver die ik zo liefhad en bewonderde. Maar zijn aanmoediging en goedkeuring bleven uit. Hij zat niet te wachten, zei hij, op een vrouw die schrijft.
Mijn grote keerpunt was twee jaar geleden, op de dag dat hij aan onze eettafel het manuscript van mijn vierde roman aan het lezen was. Ik kwam de kamer binnen en zag dat hij zo ongeveer alle zinnen met rood had doorgehaald. Op dat moment voelde ik dat mijn keel werd dichtgeknepen. Alarmsignaal van mijn lichaam: dit moet stoppen, en wel onmiddellijk. Je lichaam bezit een oneindige wijsheid, weet ik nu, en je kunt er maar beter naar luisteren.
Ergens wist ik natuurlijk al veel langer dat er iets heel ongezonds in onze relatie zat: hij die niet wilde dat ik schrijver werd omdat hij zelf de grote schrijver wilde zijn, en ik die me maar steeds door hem liet neersabelen. Ik denk dat ik dat niet wilde zien, omdat ik die afwijzing van huis uit gewend was. Maar ik was ook gewoon bang onze liefde kwijt te raken. Steeds koesterde ik de hoop dat we toch dat ideale schrijverskoppel konden worden.
Die bewuste dag was de grens echter bereikt. Ik kon niet anders meer dan tegen hem zeggen dat hij het huis uit moest. Sindsdien haat hij me. Hij heeft nooit meer met me willen spreken. Het heeft me enorm zeer gedaan onze liefde van zeventien jaar zo plotsklaps te verliezen, maar inmiddels ben ik vooral dankbaar dat ik eindelijk die erkenning niet meer hoef. Door hem te vragen weg te gaan heb ik als het ware tegen mezelf gezegd dat ik er mag zijn.'
Wat was de gelukkigste periode in uw leven?
'Dat waren ongetwijfeld de eerste jaren van mijn huwelijk met de schrijver. Dankzij hem heb ik de passie ontdekt. We waren tot over onze oren verliefd. Seksueel had het nog nooit zo geklikt in mijn leven: bed en wereld vielen samen. Dat kende ik niet van mijn eerste man, een industrieel ontwerper en de vader van mijn twee dochters. Mijn kinderen zagen mijn geluk, waardoor ze konden accepteren dat ik hun vader verliet.
Op werkgebied was er bij mij vier jaar eerder ook al van alles begonnen te verschuiven. Ik werkte als lerares Nederlands op een gymnasium, maar na twaalf jaar had ik dat wel gezien en wilde ik de journalistiek in: als freelance recensent schrijven over literatuur. Ik heb eerst nachtenlang wakker gelegen over die beslissing. Ging ik het financieel wel redden? Mensen verklaarden me voor gek dat ik een goede baan opzegde. Tot ik op een nacht dacht: "Wil ik op mijn 65Ste nog steeds op dat gymnasium werken?" Toen was het niet moeilijk meer de knoop door te hakken. Het bleek een goede keus, het gaf nieuwe energie.'
Wat maakt u kwaad?
'Lafheid. Zoals het laffe gedrag van mijn ex-man: dat hij niet met me wilde praten toen we uit elkaar gingen. Natuurlijk is het eng zo'n gesprek aan te gaan, maar je moet je angst bij de kop pakken, vind ik, anders kom je nooit vooruit in je leven. Toen het van zijn kant stil bleef, ben ik mezelf vragen gaan stellen. Hoe kon het dat hij mij zo was gaan haten? Ik ging terug in mijn herinneringen: had hij me niet al veel langer gehaat? Wat waren de eerste tekenen geweest? Waarom had ik die haat niet gezien? Wilde ik dat niet zien? Waarom wilde ik die liefde zo graag vasthouden? En waarom dacht ik toch steeds dat ik niet alleen kon zijn?
Uit dat proces is mijn roman Privédomein voortgekomen. Het is een hard boek geworden, maar dat kan niet anders wanneer je het zo eerlijk mogelijk probeert op te schrijven. Het gaat over mijn droom die uit elkaar is gespat. Over dat zoeken naar die erkenning, en over mijn zelfafwijzing. Maar ook over hoe ik onder ogen moest zien dat mijn man de laatste jaren van ons huwelijk een depressie had waar ik hem niet uit heb kunnen redden. Misschien deed ik te veel mijn best daarvoor en verstikte ik hem? Vrouwen hebben dat oerinstinct dat we anderen willen redden, daar ontkomen we niet aan.
Hoe het ook zij, ik ben er door het schrijven van deze roman in elk geval achter gekomen dat hoe je naar de ander kijkt allemaal in je eigen hoofd zit. Alles is mentale conceptie: je eigen bedenksels waarin je graag wilt geloven. En achteraf zul je altijd met vragen blijven zitten waarop je geen antwoord krijgt - daarvoor is de liefde te mysterieus.’
Wat maakt u het bangst?
'Dat je leven in één keer ondersteboven kan liggen. Het gordijn van de schone schijn wordt opengescheurd en opeens kijk je in de afgrond. Als je jaren geleden tegen me had gezegd: "Jullie gaan ooit uit elkaar," had ik je niet geloofd. Maar nu weet ik: er hoeft maar één draadje te worden losgetrokken en het hele breiwerk valt uit elkaar. Dat vind ik angstaanjagend aan het leven. Maar ja, wie ballonvaart, moet accepteren dat de wind het laatste woord heeft, schreef de Britse auteur Julian Barnes. En misschien is het ook wel weer goed dat de werkelijkheid zo verrassend kan zijn, want dat kan je ook bevrijden. Ik moet nu denken aan mensen die de hele tijd op hun tenen lopen, voorzichtig dat ze niks breken, en dan gebeurt er plotseling iets in hun leven wat hun hart raakt, en ze krijgen de moed hun kans te pakken en gaan het helemaal anders doen. Daar houd ik van.'
Wanneer heeft u voor het laatst gehuild?
'Dat was op Bali, begin dit jaar, tijdens een yogaretraite. Ik was daar naartoe gegaan nadat ik de laatste hand aan Privédomein had gelegd. Het was yin-yoga, waarbij je de houdingen steeds vijf minuten moet vasthouden. Al na een minuut begint je lichaam te schreeuwen van de pijn, het is vreselijk zwaar. Voor een actief mens als ik is het heel moeilijk om dan stil te blijven zitten. Als je het kunt volhouden, merk je op een gegeven moment dat je lichaam het verzet opgeeft. De laatste dag leek het alsof het laatste restje samengebalde emotie over de scheiding loskwam. Rondom de openluchtvilla waarin we zaten brak een tropische regenbui los, en op hetzelfde moment stroomden de tranen als vanzelf over mijn wangen. Ik dacht: dit is mooi, ik geef mijn verdriet aan de aarde mee. Alsof mijn ziel werd schoongewassen. Schrijven doet dat ook, uiteindelijk gaan boeken over troost: hoe je je verzoent met de werkelijkheid.'
Wat heeft u geleerd van de liefde?
'Dat je relatie niet is mislukt als zij eindigt. Een tragedie op het toneel beoordeel je toch ook niet alleen op het laatste bedrijf? De schrijver en ik hebben fantastische jaren gekend, alleen zijn onze wegen nu gescheiden. Mensen kijken raar op als ik zeg dat ik scheiden als iets positiefs zie. Ik vind: je bent niet zozeer wie je vandaag bent, maar je bent vooral wie je wilt zijn, het gaat erom waar je naartoe wilt. Die levenshouding, die ik in mijn studietijd ontdekte in het werk van de filosoof Ernst Bloch, is altijd de motor in mijn leven geweest.
Mensen lijken daar niet over te willen horen als het om een scheiding gaat. Liever worden ze gerustgesteld: "Maar jullie gaan toch nog wel goed met elkaar om?" Als ik dan zeg van niet, schrikken ze en stopt het gesprek vaak. Ik denk omdat je dan te dicht bij hun eigen angst komt dat het hun ooit ook zal overkomen. Bij het overlijden van een partner heb je dat taboe niet zo. Verdriet na de dood van je partner is het bewijs van je liefde; verdriet na een scheiding tekent je onmacht.'
Waar droomt u van?
'Nu je het zo vraagt.... Ik denk dat ik nu wel weer opensta voor een andere man. De eerste tijd na de scheiding dacht ik dat ik werd weggespoeld door mijn verdriet, maar vervolgens keek ik om me heen en besefte: ik heb mijn huis nog, en mijn werk, en mijn lichaam, en mijn mooie lange haren, en mijn kinderen, en mijn vrienden... wat is er dan eigenlijk weg? Ik hoorde de stem van mijn overleden moeder weer: kind, ga naar de kapper, koop een goeie crème, zorg dat je lekker ruikt, sla een fijne tas om je schouder en be therel En nee, de volgende keer zal ik niet voorzichtiger zijn. Ik wil weer helemaal verliefd worden, met alle toeters en bellen. Verliefdheid is een naïviteit, ik weet het, maar het leven is er om gevierd te worden.' •
Ingrid Hoogervorst (61) groeide op in Amsterdam-West, als jongste in een gezin met vijf kinderen. Na de studie Nederlands en cultuurfiloso-fie trouwde ze en kreeg ze twee dochters, Vita (28) en Donna (24). Ze was lerares op het Gemeentelijk Gymnasium in Hilversum, en ging vervolgens de journalistiek in.
In 1995 verliet ze haar eerste man vanwege schrijver Atte Jongstra, van wie ze vorig jaar scheidde. Ze werd bekend als literair recensent, eerst bij De Telegraaf en sinds 2008 bij de Tros Nieuwsshow op Radio 1. In 2003 debuteerde ze als schrijver met een roman over haar jeugd, Woede. Dit voorjaar verscheen haar vierde roman, Pr/Védome/'n, over het web van emoties en tegenstellingen dat een scheiding met zich meebrengt (Prometheus, € 17,95).