
HP/De Tijd 2 dec 2005
Rare jaren
door Max Pam
‘Spiegels’ van Ingrid Hoogervorst is een humoristisch verslag van het vrije studentenleven in de tijd van marxisme, bezettingen en experimentele kunst.
Toen Ingrid Hoogervorst twee jaar geleden debuteerde met haar roman Woede had ze zoiets van: “Nou kom maar op, wie doet mij wat?” Een opmerkelijke houding voor iemand die na haar vijftigste debuteert en die bovendien criticus is voor De Telegraaf, toch geen krant die algemeen bekendstaat om zijn grote liefde voor kunst en literatuur. Uitgever in ruste Theo Sontrop placht te zeggen: “Een goede recensie in NRC Handelsblad of de Volkskrant is uitstekend voor de verkoop, maar bij een goede recensie in De Telegraaf krijg ik alleen maar exemplaren terug.”
De pagina Privé bestaat nog steeds, maar misschien zijn de tijden toch een beetje veranderd. Ingrid Hoogervorst zit in jury’s, en als er voor in haar twee de roman staat dat ‘deze uitgave mede tot stand is gekomen dankzij het Amsterdams Fonds voor de Kunst en de Stichting Fonds voor de Letteren’, begrijpen wij dat zij inmiddels een gevestigde naam is geworden. Wijlen Jacques Gans zou dit in De Telegraaf ongetwijfeld ‘een graantje meepikken uit de staatsruif’ hebben genoemd, maar inderdaad, wij vermoedden het al: de tijden zijn misschien toch een beetje veranderd.
Woede werd gematigd positief ontvangen, maar eerlijk gezegd vond ik er niet veel aan. Veel joodse thematiek, maar allemaal weleens eerder, preciezer en ontroerender verteld. Spiegels, de tweede roman van Hoogervorst, is in alle opizchten veel geslaagder – met uitzondering van de wel erg pretentieuze titel.
Spiegels vertelt het verhaal van een studente die in de jaren zeventig gaat studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Het is de tijd dat het marxisme regeert en er nog veel wordt bezet. De bourgeois ligt onder vuur, en in de kunst is ‘het experiment’een excuus voor iedere baardaap zonder talent. Directe democratie weet op de universiteiten bijna een einde te maken aan de wetenschap. Ook dit verhaal is weleens eerder verteld, onder meer door Adriaan van Dis, maar gezegd moet worden dat Hoogervorst het met verve nog eens overdoet.
Haar hoofdpersoon Sera Soetebier lijkt verbaasd rond te lopen in een tijd en in een omgeving waarvan zijzelf ook deel uitmaakt en waaruit zij niet kan ontsnappen. Maar ze heeft een goed oog voor de gekte om haar heen en voor alles wat later weer als modieuze onzin bij het vuilnis zal worden gezet. Het zou mij niet verbazen als Spiegels voor een belangrijk deel autobiografisch is, en zo hier en daar proef ik in deze roman ook een soort apologie – het woord ‘verklaring’is hier te neutraal – voor het feit dat Ingrid Hoogervorst later zelf voor De Telegraaf is gaan schrijven. De Telegraaf was in de jaren zeventig helemaal de krant voor het klootjesvolk, en wie daar in dienst trad, kon erop rekenen dat hij door de linkse gemeente als fout werd geëxcommuniceerd.
Ten onrechte, maar ook weer niet helemaal.
Daarbij speelt als extraatje dat Ingrid Hoogervorst een joodse achtergrond heeft, dat neem ik tenminste aan. Voor veel joden was de pro-Duitse Telegraaf na de oorlog taboe, al deed zich vooral in de Beethovenstraat en omstreken het probleem voor dat De Telegraaf behalve een uitgebreide beurzenpagina ook het beste financiële nieuws bracht. Veel joden lazen De Telegraaf in het geniep, als niemand keek. Tegenwoordig is het de krant die in de Amsterdamse broodjeszaak van Sally Meijer voor de klanten ter inzage ligt. Dit is niet de plaats hierover uit te weiden, maar ik zou maar wat graag een roman van Ingrid Hoogervorst lezen die zich afspeelt in de wereld van De Telegraaf.
In Spiegels spelen de problemen waar Nederlandse joden na de oorlog mee worstelden weer een rol, maar deze keer is het ingenieuzer gedaan dan in Woede. Er zit zelfs een kleine plot in Spiegels, die ik hier niet zal verraden. Helemaal lukt het Hoogervorst niet de vele vertellijntjes in de roman aan elkaar te knopen, maar over het algemeen krijg je toch een goed idee van het leven dat Sera Soetebier leidt, van haar familie en van de vriendjes waar zij mee omgaat. Haar vader is een joodse antiquair, die bij de aankoop van een inboedel een Rembrandt in een verborgen la aantreft. Hij besluit het werk te houden en de oorspronkelijke eigenaar onwetend te laten van zijn vondst. Daarmee is er ook een familiegeheim ontstaan, dat als een doem over de ouders ligt. Als Sera’s vader op een dag door een auto wordt aangereden, zou het kunnen dat dit ongeluk iets met de Rembrandt te maken heeft, maar het duurt lang voordat Sera de waarheid te weten komt.
Ondertussen speelt Sera’s vrije studentenleven zich af in cafés, op feestjes en op colleges waar veel gesproken wordt over Marcuse en de eendimensionale mens die zich laat uitbuiten door het grootkapitaal. Voortdurend wordt zij heen en weer geslingerd tussen twee vriendjes, die je als elkaars spiegelbeeld kunt opvatten. De ene is Broes, een kunstenaar die met alle modieuze winden meewaait en die achter Sera’s rug zo’n beetje alles neukt wat los en vast zit. In Broes is alles samengebracht wat de jaren zeventig, politiek gezien, tot zo’n karikatuur maakt. De manier waarop Broes wordt beschreven past weer helemaal in de tijdgeest van nu, en ik vraag mij af of Hoogervorst wel beseft dat het afgeven op het modieuze van die tijd haar zelf weer modieus maakt in het huidige tijdsgewricht. Niettemin is het portret van Broes bijzonder humoristisch en behoort het tot het sterkste deel van het boek. Was Broes een werkelijk bestaand personage geweest, dan zou hij vandaag de dag met al zijn vrouwen als de nieuwe Anton Heyboer een welkome gast zijn geweest op de pagina Privé.
Tegenover Broes staat Salò Winnik. Diens voornaam verwijst niet alleen naar het Franse woord voor ‘schoft’, maar ook naar de gelijknamige film van Pasolini. In die film ontvoeren vier machthebbers een paar lekkere jonge meiden – trouwens, ook jonge jongens, het blijft Pasolini – met wie zij alles doen wat hun perverse geesten maar verzinnen. Zij observeren dit alles door hun verrekijker, en in wezen is dat ook wat de documentairemaker Salò Winnik doet. Hij is de moderne cynicus, niet te vertrouwen, iemand die niet bereid is tot enig commitment. Sera houdt veel van hem, en hij misschien ook wel van haar, maar het zal nooit tot iets komen.
Binnen die hoofdlijnen heeft Hoogervorst nog allemaal zijlijnen door haar roman geweven, die soms het algemene beeld vertroebelen en meer beloven dan zij waar kunnen maken. Maar afgezien van die kritiek is Spiegels een enorme stap voorwaarts.
Copyright: Max Pam
Rare jaren
door Max Pam
‘Spiegels’ van Ingrid Hoogervorst is een humoristisch verslag van het vrije studentenleven in de tijd van marxisme, bezettingen en experimentele kunst.
Toen Ingrid Hoogervorst twee jaar geleden debuteerde met haar roman Woede had ze zoiets van: “Nou kom maar op, wie doet mij wat?” Een opmerkelijke houding voor iemand die na haar vijftigste debuteert en die bovendien criticus is voor De Telegraaf, toch geen krant die algemeen bekendstaat om zijn grote liefde voor kunst en literatuur. Uitgever in ruste Theo Sontrop placht te zeggen: “Een goede recensie in NRC Handelsblad of de Volkskrant is uitstekend voor de verkoop, maar bij een goede recensie in De Telegraaf krijg ik alleen maar exemplaren terug.”
De pagina Privé bestaat nog steeds, maar misschien zijn de tijden toch een beetje veranderd. Ingrid Hoogervorst zit in jury’s, en als er voor in haar twee de roman staat dat ‘deze uitgave mede tot stand is gekomen dankzij het Amsterdams Fonds voor de Kunst en de Stichting Fonds voor de Letteren’, begrijpen wij dat zij inmiddels een gevestigde naam is geworden. Wijlen Jacques Gans zou dit in De Telegraaf ongetwijfeld ‘een graantje meepikken uit de staatsruif’ hebben genoemd, maar inderdaad, wij vermoedden het al: de tijden zijn misschien toch een beetje veranderd.
Woede werd gematigd positief ontvangen, maar eerlijk gezegd vond ik er niet veel aan. Veel joodse thematiek, maar allemaal weleens eerder, preciezer en ontroerender verteld. Spiegels, de tweede roman van Hoogervorst, is in alle opizchten veel geslaagder – met uitzondering van de wel erg pretentieuze titel.
Spiegels vertelt het verhaal van een studente die in de jaren zeventig gaat studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Het is de tijd dat het marxisme regeert en er nog veel wordt bezet. De bourgeois ligt onder vuur, en in de kunst is ‘het experiment’een excuus voor iedere baardaap zonder talent. Directe democratie weet op de universiteiten bijna een einde te maken aan de wetenschap. Ook dit verhaal is weleens eerder verteld, onder meer door Adriaan van Dis, maar gezegd moet worden dat Hoogervorst het met verve nog eens overdoet.
Haar hoofdpersoon Sera Soetebier lijkt verbaasd rond te lopen in een tijd en in een omgeving waarvan zijzelf ook deel uitmaakt en waaruit zij niet kan ontsnappen. Maar ze heeft een goed oog voor de gekte om haar heen en voor alles wat later weer als modieuze onzin bij het vuilnis zal worden gezet. Het zou mij niet verbazen als Spiegels voor een belangrijk deel autobiografisch is, en zo hier en daar proef ik in deze roman ook een soort apologie – het woord ‘verklaring’is hier te neutraal – voor het feit dat Ingrid Hoogervorst later zelf voor De Telegraaf is gaan schrijven. De Telegraaf was in de jaren zeventig helemaal de krant voor het klootjesvolk, en wie daar in dienst trad, kon erop rekenen dat hij door de linkse gemeente als fout werd geëxcommuniceerd.
Ten onrechte, maar ook weer niet helemaal.
Daarbij speelt als extraatje dat Ingrid Hoogervorst een joodse achtergrond heeft, dat neem ik tenminste aan. Voor veel joden was de pro-Duitse Telegraaf na de oorlog taboe, al deed zich vooral in de Beethovenstraat en omstreken het probleem voor dat De Telegraaf behalve een uitgebreide beurzenpagina ook het beste financiële nieuws bracht. Veel joden lazen De Telegraaf in het geniep, als niemand keek. Tegenwoordig is het de krant die in de Amsterdamse broodjeszaak van Sally Meijer voor de klanten ter inzage ligt. Dit is niet de plaats hierover uit te weiden, maar ik zou maar wat graag een roman van Ingrid Hoogervorst lezen die zich afspeelt in de wereld van De Telegraaf.
In Spiegels spelen de problemen waar Nederlandse joden na de oorlog mee worstelden weer een rol, maar deze keer is het ingenieuzer gedaan dan in Woede. Er zit zelfs een kleine plot in Spiegels, die ik hier niet zal verraden. Helemaal lukt het Hoogervorst niet de vele vertellijntjes in de roman aan elkaar te knopen, maar over het algemeen krijg je toch een goed idee van het leven dat Sera Soetebier leidt, van haar familie en van de vriendjes waar zij mee omgaat. Haar vader is een joodse antiquair, die bij de aankoop van een inboedel een Rembrandt in een verborgen la aantreft. Hij besluit het werk te houden en de oorspronkelijke eigenaar onwetend te laten van zijn vondst. Daarmee is er ook een familiegeheim ontstaan, dat als een doem over de ouders ligt. Als Sera’s vader op een dag door een auto wordt aangereden, zou het kunnen dat dit ongeluk iets met de Rembrandt te maken heeft, maar het duurt lang voordat Sera de waarheid te weten komt.
Ondertussen speelt Sera’s vrije studentenleven zich af in cafés, op feestjes en op colleges waar veel gesproken wordt over Marcuse en de eendimensionale mens die zich laat uitbuiten door het grootkapitaal. Voortdurend wordt zij heen en weer geslingerd tussen twee vriendjes, die je als elkaars spiegelbeeld kunt opvatten. De ene is Broes, een kunstenaar die met alle modieuze winden meewaait en die achter Sera’s rug zo’n beetje alles neukt wat los en vast zit. In Broes is alles samengebracht wat de jaren zeventig, politiek gezien, tot zo’n karikatuur maakt. De manier waarop Broes wordt beschreven past weer helemaal in de tijdgeest van nu, en ik vraag mij af of Hoogervorst wel beseft dat het afgeven op het modieuze van die tijd haar zelf weer modieus maakt in het huidige tijdsgewricht. Niettemin is het portret van Broes bijzonder humoristisch en behoort het tot het sterkste deel van het boek. Was Broes een werkelijk bestaand personage geweest, dan zou hij vandaag de dag met al zijn vrouwen als de nieuwe Anton Heyboer een welkome gast zijn geweest op de pagina Privé.
Tegenover Broes staat Salò Winnik. Diens voornaam verwijst niet alleen naar het Franse woord voor ‘schoft’, maar ook naar de gelijknamige film van Pasolini. In die film ontvoeren vier machthebbers een paar lekkere jonge meiden – trouwens, ook jonge jongens, het blijft Pasolini – met wie zij alles doen wat hun perverse geesten maar verzinnen. Zij observeren dit alles door hun verrekijker, en in wezen is dat ook wat de documentairemaker Salò Winnik doet. Hij is de moderne cynicus, niet te vertrouwen, iemand die niet bereid is tot enig commitment. Sera houdt veel van hem, en hij misschien ook wel van haar, maar het zal nooit tot iets komen.
Binnen die hoofdlijnen heeft Hoogervorst nog allemaal zijlijnen door haar roman geweven, die soms het algemene beeld vertroebelen en meer beloven dan zij waar kunnen maken. Maar afgezien van die kritiek is Spiegels een enorme stap voorwaarts.
Copyright: Max Pam