
ZATERDAG 12 APRIL 2014
NRC gaat uit
Discretie is de pest
Joyce Roodnat
Elk concert dat Stromae geeft, is afgeladen. Dit ook. De Waalse hiphop-chansonnier zingt als een faun zo bekoorlijk en hij danst helder als een wajangpop (dat silhouet! die knipscharende benen! die golvende armen!). En wij hebben met zijn duizenden allemaal het gevoel: hij doet dit speciaal voor mij. Ik weet het, dat is hét cliché van het popconcert. Maar zo voelt het niet, want halleluja, wat is hij goed.
Nu zet hij zijn hit in: „Tu étais fórmidable! J’étais fórt minable!”.
Die twee zinnen klinken bijna hetzelfde maar er ligt een wereld tussen. Jij was formidabel. Ik was zo helemaal niks. Hij zingt breekbaar nu en toch maakt hij de indruk dat hij zich overschreeuwt van ellende.
Die twee zinnen klinken bijna hetzelfde maar er ligt een wereld tussen. Jij was formidabel. Ik was zo helemaal niks. Hij zingt breekbaar nu en toch maakt hij de indruk dat hij zich overschreeuwt van ellende.
Kansloze liefde is angstaanjagend. Het verdriet klotst alle kanten op. Redding bestaat niet, alleen rouw. Wat te doen? Als je Stromae bent dan tem je je ellende door er een song over te schrijven. Ben je een schrijver dan schrijf je. Dus dat deed Ingrid Hoogervorst.
Ziek van verdriet om de scheiding van de man die deze schrijfster beschouwde als de liefde van haar leven, schreef ze Privédomein. Een boek dat begint als een romance (formidable) en zich ontwikkelt tot een brul (fort minable). Een maalstroom op papier waarmee ze zich, opnieuw en opnieuw en met telkens een andere invalshoek, afvraagt hoe het kan dat deze man het zelfs niet meer verdraagt om met haar in één ruimte te ademen: „Je dochter mag erin. Jij niet.”
Haar aanpak doet denken aan de manier waarop de Franse kunstenares Sophie Calle haar liefdesverdriet verwerkte tot een kunstwerk. ‘Douleur exquise’ heet het en bestaat onder andere uit 99 foto’s van een onopgemaakt hotelbed met een rode telefoon erop. Het bed waarin niet de liefde werd bedreven, de telefoon die niet rinkelde. Onder elke foto beschreef Calle telkens weer wat haar overkwam toen haar geliefde het liet afweten. Eerst uitvoerig, ongegeneerd, woedend, diepverdrietig. Maar het verhaal wordt korter en korter. Op dag 98 beslaat de tekst twee zakelijke regels. Op dag 99 is alleen de foto nog over. De woorden zijn op.
Haar aanpak doet denken aan de manier waarop de Franse kunstenares Sophie Calle haar liefdesverdriet verwerkte tot een kunstwerk. ‘Douleur exquise’ heet het en bestaat onder andere uit 99 foto’s van een onopgemaakt hotelbed met een rode telefoon erop. Het bed waarin niet de liefde werd bedreven, de telefoon die niet rinkelde. Onder elke foto beschreef Calle telkens weer wat haar overkwam toen haar geliefde het liet afweten. Eerst uitvoerig, ongegeneerd, woedend, diepverdrietig. Maar het verhaal wordt korter en korter. Op dag 98 beslaat de tekst twee zakelijke regels. Op dag 99 is alleen de foto nog over. De woorden zijn op.
Met Privédomein doorbreekt Hoogervorst een taboe. Details die meestal onbesproken blijven, geeft ze prijs. Ze breekt met hun intimiteit. Ze is indiscreet.
Dat wordt haar niet in dank afgenomen, want hier geldt artikel 461. Verboden terrein. Althans, zo bepalen de betrokkenen. De vrienden van de man die háár man was, moreel verontwaardigd als blikken dominees.
De film An Invisible Woman ontrafelt hoe destructief discretie kan zijn. In dit verhaal over de minnares van de schrijver Charles Dickens zien we hoe zij wordt geketend. Wat hij ook doet, híj gaat vrijuit verder met zijn leven. Zij verdwijnt in haar zwijgzaamheid.
Discretie is de pest. Dat realiseerde Connie Palmen zich toen ze haar liefde met Ischa Meijer beschreef in I.M.. Renate Rubinstein hield wijselijk niet veel achter van haar affaire met Simon Carmiggelt in Mijn beter ik. Aan beide boeken stoorden familie en vrienden van de mannen zich, maar dat moest dan maar. En wie denkt dat dit typisch werk van vrouwen is, leze J.J. Voskuil over zijn echtgenote in Het bureau. Of Het jaar van de kreeft van Hugo Claus. Zich baserend op zijn verhouding met Kitty Courbois schreef Claus zo schaamteloos als nodig een prachtige roman over een verzurende liefde.
Discretie is de pest. Dat realiseerde Connie Palmen zich toen ze haar liefde met Ischa Meijer beschreef in I.M.. Renate Rubinstein hield wijselijk niet veel achter van haar affaire met Simon Carmiggelt in Mijn beter ik. Aan beide boeken stoorden familie en vrienden van de mannen zich, maar dat moest dan maar. En wie denkt dat dit typisch werk van vrouwen is, leze J.J. Voskuil over zijn echtgenote in Het bureau. Of Het jaar van de kreeft van Hugo Claus. Zich baserend op zijn verhouding met Kitty Courbois schreef Claus zo schaamteloos als nodig een prachtige roman over een verzurende liefde.
Ik ga naar museum Centre Pompidou-Metz voor Paparazzi! Photographes, stars et artistes. Op deze enorme expositie over de sensatiefotografie wordt de lof van het indiscrete gezongen. Hier zie ik pas goed wat een zegen het is.
Ja, de fotografen zijn roofridders. Aan de mantel der liefde hebben ze geen boodschap, ze zijn uit op de foto die hun een fortuin bezorgt. Ordinair? Dat kan zijn. Maar hun winstbejag geeft ze vleugels, verheft hun werk tot iets groots. Daardoor geven ze niet op voordat ze het beeld hebben veroverd dat staat voor een ster, voor een manier van leven, voor wat een tijdperk bezighield. De goede paparazzo heeft een visionair oog, zie ik in Metz. Hij maakt foto’s die iets ogenschijnlijk oppervlakkigs onthullen. Maar als de betrapte sterren verbleekt zijn tot heiligen die routineus worden aanbeden, legt dezelfde foto bloot hoe de wereld er toen voor stond, het lillende leven van dat moment.
Dit artikel heb je gekocht via Blendle, wil je je geld terug, klik hier.
NRC gaat uit
Discretie is de pest
Joyce Roodnat
Elk concert dat Stromae geeft, is afgeladen. Dit ook. De Waalse hiphop-chansonnier zingt als een faun zo bekoorlijk en hij danst helder als een wajangpop (dat silhouet! die knipscharende benen! die golvende armen!). En wij hebben met zijn duizenden allemaal het gevoel: hij doet dit speciaal voor mij. Ik weet het, dat is hét cliché van het popconcert. Maar zo voelt het niet, want halleluja, wat is hij goed.
Nu zet hij zijn hit in: „Tu étais fórmidable! J’étais fórt minable!”.
Die twee zinnen klinken bijna hetzelfde maar er ligt een wereld tussen. Jij was formidabel. Ik was zo helemaal niks. Hij zingt breekbaar nu en toch maakt hij de indruk dat hij zich overschreeuwt van ellende.
Die twee zinnen klinken bijna hetzelfde maar er ligt een wereld tussen. Jij was formidabel. Ik was zo helemaal niks. Hij zingt breekbaar nu en toch maakt hij de indruk dat hij zich overschreeuwt van ellende.
Kansloze liefde is angstaanjagend. Het verdriet klotst alle kanten op. Redding bestaat niet, alleen rouw. Wat te doen? Als je Stromae bent dan tem je je ellende door er een song over te schrijven. Ben je een schrijver dan schrijf je. Dus dat deed Ingrid Hoogervorst.
Ziek van verdriet om de scheiding van de man die deze schrijfster beschouwde als de liefde van haar leven, schreef ze Privédomein. Een boek dat begint als een romance (formidable) en zich ontwikkelt tot een brul (fort minable). Een maalstroom op papier waarmee ze zich, opnieuw en opnieuw en met telkens een andere invalshoek, afvraagt hoe het kan dat deze man het zelfs niet meer verdraagt om met haar in één ruimte te ademen: „Je dochter mag erin. Jij niet.”
Haar aanpak doet denken aan de manier waarop de Franse kunstenares Sophie Calle haar liefdesverdriet verwerkte tot een kunstwerk. ‘Douleur exquise’ heet het en bestaat onder andere uit 99 foto’s van een onopgemaakt hotelbed met een rode telefoon erop. Het bed waarin niet de liefde werd bedreven, de telefoon die niet rinkelde. Onder elke foto beschreef Calle telkens weer wat haar overkwam toen haar geliefde het liet afweten. Eerst uitvoerig, ongegeneerd, woedend, diepverdrietig. Maar het verhaal wordt korter en korter. Op dag 98 beslaat de tekst twee zakelijke regels. Op dag 99 is alleen de foto nog over. De woorden zijn op.
Haar aanpak doet denken aan de manier waarop de Franse kunstenares Sophie Calle haar liefdesverdriet verwerkte tot een kunstwerk. ‘Douleur exquise’ heet het en bestaat onder andere uit 99 foto’s van een onopgemaakt hotelbed met een rode telefoon erop. Het bed waarin niet de liefde werd bedreven, de telefoon die niet rinkelde. Onder elke foto beschreef Calle telkens weer wat haar overkwam toen haar geliefde het liet afweten. Eerst uitvoerig, ongegeneerd, woedend, diepverdrietig. Maar het verhaal wordt korter en korter. Op dag 98 beslaat de tekst twee zakelijke regels. Op dag 99 is alleen de foto nog over. De woorden zijn op.
Met Privédomein doorbreekt Hoogervorst een taboe. Details die meestal onbesproken blijven, geeft ze prijs. Ze breekt met hun intimiteit. Ze is indiscreet.
Dat wordt haar niet in dank afgenomen, want hier geldt artikel 461. Verboden terrein. Althans, zo bepalen de betrokkenen. De vrienden van de man die háár man was, moreel verontwaardigd als blikken dominees.
De film An Invisible Woman ontrafelt hoe destructief discretie kan zijn. In dit verhaal over de minnares van de schrijver Charles Dickens zien we hoe zij wordt geketend. Wat hij ook doet, híj gaat vrijuit verder met zijn leven. Zij verdwijnt in haar zwijgzaamheid.
Discretie is de pest. Dat realiseerde Connie Palmen zich toen ze haar liefde met Ischa Meijer beschreef in I.M.. Renate Rubinstein hield wijselijk niet veel achter van haar affaire met Simon Carmiggelt in Mijn beter ik. Aan beide boeken stoorden familie en vrienden van de mannen zich, maar dat moest dan maar. En wie denkt dat dit typisch werk van vrouwen is, leze J.J. Voskuil over zijn echtgenote in Het bureau. Of Het jaar van de kreeft van Hugo Claus. Zich baserend op zijn verhouding met Kitty Courbois schreef Claus zo schaamteloos als nodig een prachtige roman over een verzurende liefde.
Discretie is de pest. Dat realiseerde Connie Palmen zich toen ze haar liefde met Ischa Meijer beschreef in I.M.. Renate Rubinstein hield wijselijk niet veel achter van haar affaire met Simon Carmiggelt in Mijn beter ik. Aan beide boeken stoorden familie en vrienden van de mannen zich, maar dat moest dan maar. En wie denkt dat dit typisch werk van vrouwen is, leze J.J. Voskuil over zijn echtgenote in Het bureau. Of Het jaar van de kreeft van Hugo Claus. Zich baserend op zijn verhouding met Kitty Courbois schreef Claus zo schaamteloos als nodig een prachtige roman over een verzurende liefde.
Ik ga naar museum Centre Pompidou-Metz voor Paparazzi! Photographes, stars et artistes. Op deze enorme expositie over de sensatiefotografie wordt de lof van het indiscrete gezongen. Hier zie ik pas goed wat een zegen het is.
Ja, de fotografen zijn roofridders. Aan de mantel der liefde hebben ze geen boodschap, ze zijn uit op de foto die hun een fortuin bezorgt. Ordinair? Dat kan zijn. Maar hun winstbejag geeft ze vleugels, verheft hun werk tot iets groots. Daardoor geven ze niet op voordat ze het beeld hebben veroverd dat staat voor een ster, voor een manier van leven, voor wat een tijdperk bezighield. De goede paparazzo heeft een visionair oog, zie ik in Metz. Hij maakt foto’s die iets ogenschijnlijk oppervlakkigs onthullen. Maar als de betrapte sterren verbleekt zijn tot heiligen die routineus worden aanbeden, legt dezelfde foto bloot hoe de wereld er toen voor stond, het lillende leven van dat moment.
Dit artikel heb je gekocht via Blendle, wil je je geld terug, klik hier.